Pagina: 1
32
NEDERLANDS (Originele instructies)
Verklaring van het onderdelenoverzicht
TECHNISCHE GEGEVENS
• Als gevolg van ons doorlopende onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma, zijn de technische gegevens van dit
gereedschap onderhevig aan veranderingen zonder voorafgaande kennisgeving.
• De technische gegevens kunnen van land tot land verschillen.
• Gewicht volgens EPTA-procedure 01/2003
Gebruiksdoeleinden ENE048-1
Het gereedschap is bedoeld voor het slijpen, schuren en
doorslijpen van metaal en steen zonder gebruik van
water.
Voeding ENF002-1
Het gereedschap mag uitsluitend worden aangesloten op
een voeding met dezelfde spanning als aangegeven op
het typeplaatje en werkt alleen op enkele-fase
wisselstroom. Het gereedschap is dubbel geïsoleerd
volgens de Europese norm en mag derhalve ook op een
niet-geaard stopcontact worden aangesloten.
Algemene
veiligheidswaarschuwingen voor
elektrisch gereedschap GEA010-1
WAARSCHUWING Lees alle
veiligheidswaarschuwingen en alle instructies. Het
niet volgen van de waarschuwingen en instructies kan
leiden tot elektrische schokken, brand en/of ernstig letsel.
Bewaar alle waarschuwingen en
instructies om in de toekomst te
kunnen raadplegen.
VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN
SPECIFIEK VOOR EEN
SLIJPMACHINE GEB033-3
Gemeenschappelijke veiligheidswaarschuwingen
voor slijp-, schuur-, draadborstel- en
doorslijpwerkzaamheden:
1. Dit elektrisch gereedschap is bedoeld voor
gebruik als slijp-, schuur-, draadborstel- of
doorslijpgereedschap. Lees alle
veiligheidswaarschuwingen, instructies,
afbeeldingen en technische gegevens die bij dit
elektrisch gereedschap worden geleverd. Als u
nalaat alle onderstaande instructies te volgen, kan dit
leiden tot een elektrische schok, brand en/of ernstig
letsel.
2. Werkzaamheden zoals polijsten worden niet
aangeraden met dit elektrisch gereedschap.
Werkzaamheden waarvoor dit elektrisch gereedschap
niet is bedoeld kunnen gevaarlijke situaties opleveren
en tot persoonlijk letsel leiden.
3. Gebruik geen accessoires die niet specifiek zijn
ontworpen en aanbevolen door de fabrikant van
het gereedschap. Ook wanneer het accessoire kan
worden bevestigd op uw elektrisch gereedschap, is
een veilige werking niet gegarandeerd.
1. Asvergrendeling
2. Motorhuis
3. Vastzetknop
4. Handgreep
5. Vergrendelknop
6. Aan/uit-schakelaar
7. Bedrijfslampje
8. Beschermkap
9. Schroef
10. Kussenblokkast
11. Moer
12. Hendel
13. Borgmoer
14. Schijf met een verzonken
middengat
15. Superflens
16. Binnenflens
17. Borgmoersleutel
18. Buitenflens 78
19. Doorslijpschijf
20. Binnenflens 78
21. Stofbeschermkap
22. Luchtuitlaatopening
23. Luchtinlaatopening
24. Collector
25. Isolerend uiteinde
26. Koolborstel
27. Koolborsteldop
28. Schroevendraaier
Model GA7020R GA7030R GA7040R GA9020R GA9030R GA9040R
Diameter van schijf met een verzonken
middengat
180 mm 230 mm
Asschroefdraad M14
Nullasttoerental (n0)/nominaal toerental (n) 8.500 (min-1
) 6.600 (min-1
)
Totale lengte 473 mm 503 mm 473 mm 503 mm
Netto gewicht 5,6 kg 6,3 kg 6,6 kg 5,8 kg 6,5 kg 6,9 kg
Veiligheidsklasse /II
Pagina: 2
33
4. Het nominaal toerental van het accessoire moet
minstens gelijk zijn aan het maximumtoerental
vermeld op het elektrisch gereedschap.
Accessoires die met een hoger toerental draaien dan
hun nominaal toerental kunnen stuk breken en in het
rond vliegen.
5. De buitendiameter en de dikte van het accessoire
moet binnen het capaciteitsbereik van het
elektrisch gereedschap vallen. Accessoires met
verkeerde afmetingen kunnen niet afdoende worden
afgeschermd of beheerst.
6. De asdiameter van schijven, flenzen, rugschijven
en andere accessoires moeten goed passen rond
de as van het elektrisch gereedschap. Accessoires
met een asdiameter die niet overeenkomt met de
standaardhardware voor het elektrisch gereedschap
zullen niet in balans draaien, buitensporig trillen en
kunnen tot verlies van controle over het gereedschap
leiden.
7. Gebruik nooit een beschadigd accessoire.
Inspecteer het accessoire vóór ieder gebruik,
bijvoorbeeld een slijpschijf op ontbrekende
schilfers en barsten; een rugschijf op barsten,
scheuren of buitensporige slijtage; en een
draadborstel op losse of gebarsten draden. Nadat
het elektrisch gereedschap is gevallen,
inspecteert u het op schade of monteert u een
onbeschadigd accessoire. Na inspectie en
montage van een accessoire, zorgt u ervoor dat u
en omstanders niet in het rotatie vlak van het
accessoire staan, en laat u het elektrisch
gereedschap draaien op het maximaal, onbelast
toerental gedurende één minuut. Beschadigde
accessoire breken normaal gesproken in stukken
gedurende deze testduur.
8. Gebruik persoonlijke veiligheidsmiddelen.
Afhankelijk van de toepassing gebruikt u een
spatscherm, een beschermende bril of een
veiligheidsbril. Al naar gelang van toepassing
draagt u een stofmasker, gehoorbeschermers,
handschoenen en een werkschort die in staat zijn
kleine stukjes slijpsel of werkstukfragmenten te
weerstaan. De oogbescherming moet in staat zijn
rondvliegend afval te stoppen dat ontstaat bij de
diverse werkzaamheden. Het stofmasker of
ademhalingsapparaat moet in staat zijn deeltjes te
filteren die ontstaat bij de werkzaamheden.
Langdurige blootstelling aan zeer intens geluid kan
leiden tot gehoorbeschadiging.
9. Houd omstanders op veilige afstand van het
werkgebied. Iedereen die zich binnen het
werkgebied begeeft, moet persoonlijke
veiligheidsmiddelen gebruiken. Fragmenten van
het werkstuk of van een uiteengevallen accessoire
kunnen rondvliegen en letsel veroorzaken buiten de
onmiddellijke werkomgeving.
10. Houd elektrisch gereedschap uitsluitend vast aan
het geïsoleerde oppervlak van de handgrepen
wanneer u werkt op plaatsen waar het
slijpaccessoire met verborgen bedrading of zijn
eigen snoer in aanraking kan komen. Wanneer het
slijpaccessoire in aanraking komt met onder spanning
staande draden, zullen ook de niet-geïsoleerde
metalen delen van het elektrisch gereedschap onder
spanning komen te staan zodat de gebruiker een
elektrische schok kan krijgen.
11. Houd het snoer goed uit de buurt van het
ronddraaiende accessoire. Als u de controle verliest
over het gereedschap, kan het snoer worden
doorgesneden of bekneld raken, en kan uw hand of
arm tegen het ronddraaiende accessoire worden
aangetrokken.
12. Leg het elektrisch gereedschap nooit neer voordat
het accessoire volledig tot stilstand is gekomen.
Het ronddraaiende accessoire kan de ondergrond
pakken zodat u de controle over het elektrisch
gereedschap verliest.
13. Laat het elektrisch gereedschap niet draaien
terwijl u het naast u draagt. Als het ronddraaiende
accessoire u per ongeluk raakt, kan het verstrikt raken
in uw kleding waardoor het accessoire in uw lichaam
wordt getrokken.
14. Maak de ventilatieopeningen van het gereedschap
regelmatig schoon. De ventilator van de motor zal
het stof de behuizing in trekken, en een grote
opeenhoping van metaalslijpsel kan leiden tot
elektrisch gevaarlijke situaties.
15. Gebruik het elektrisch gereedschap niet in de
buurt van brandbare materialen. Vonken kunnen
deze materialen doen ontvlammen.
16. Gebruik geen accessoires die met vloeistof
moeten worden gekoeld. Het gebruik van water of
andere vloeibare koelmiddelen kan leiden tot
elektrocutie of elektrische schokken.
Terugslag en aanverwante waarschuwingen
Terugslag is een plotselinge reactie op een beknelde of
vastgelopen draaiende schijf, rugschijf, borstel of enig
ander accessoire. Beknellen of vastlopen veroorzaakt een
snelle stilstand van het draaiende accessoire dat op zijn
beurt ertoe leidt dat het elektrisch gereedschap zich
ongecontroleerd beweegt in de tegenovergestelde
richting van de draairichting van het accessoire op het
moment van vastlopen.
Bijvoorbeeld, als een slijpschijf bekneld raakt of vastloopt
in het werkstuk, kan de rand van de schijf die het
beknellingspunt ingaat, zich invreten in het oppervlak van
het materiaal waardoor de schijf eruit klimt of eruit slaat.
De schijf kan daarbij naar de gebruiker toe of weg
springen, afhankelijk van de draairichting van de schijf op
het beknellingspunt. Slijpschijven kunnen in dergelijke
situaties ook breken.
Terugslag is het gevolg van misbruik van het elektrisch
gereedschap en/of onjuiste gebruiksprocedures of -
omstandigheden, en kan worden voorkomen door goede
voorzorgsmaatregelen te treffen, zoals hieronder vermeld:
a) Houd het gereedschap stevig vast en houdt uw
armen en lichaam zodanig dat u in staat bent een
terugslag op te vangen. Gebruik altijd de extra
handgreep (indien aanwezig) voor een maximale
controle over het gereedschap in geval van
terugslag en de koppelreactiekrachten bij het
starten. De gebruiker kan een terugslag of de
koppelreactie opvangen indien de juiste
voorzorgsmaatregelen worden getroffen.
b) Plaats uw hand nooit in de buurt van het
draaiende accessoire. Het accessoire kan
terugslaan over uw hand.
Pagina: 3
34
c) Plaats uw lichaam niet in het gebied waar het
elektrisch gereedschap naar toe gaat wanneer een
terugslag optreedt. Een terugslag zal het
gereedschap bewegen in de tegenovergestelde
richting van de draairichting van de schijf op het
moment van beknellen.
d) Wees bijzonder voorzichtig bij het werken met
hoeken, scherpe randen, enz. Voorkom dat het
accessoire springt of bekneld raakt. Hoeken,
scherpe randen of springen veroorzaken vaak
beknellen van het draaiende accessoire wat leidt tot
terugslag of verlies van controle over het
gereedschap.
e) Bevestig geen houtbewerkingsblad van een
zaagketting of getand zaagblad. Dergelijke bladen
leiden vaak tot terugslag of verlies van controle over
het gereedschap.
Veiligheidswaarschuwingen specifiek voor slijp- en
doorslijpwerkzaamheden:
a) Gebruik uitsluitend schijven van het type
aanbevolen voor uw elektrisch gereedschap en de
specifieke beschermkap voor de te gebruiken
schijf. Schijven waarvoor het elektrisch gereedschap
niet is ontworpen, kunnen niet goed worden
afgeschermd en zijn niet veilig.
b) De beschermkap moet stevig worden vastgezet
aan het elektrisch gereedschap en in de maximaal
beschermende stand worden gezet zodat het
kleinst mogelijke deel van de schijf is blootgesteld
in de richting van de gebruiker. De beschermkap
helpt de gebruiker te beschermen tegen afgebroken
stukjes van de schijf en het per ongeluk aanraken van
de schijf.
c) De schijven mogen uitsluitend worden gebruikt
voor de aanbevolen toepassingen. Bijvoorbeeld: u
mag niet slijpen met de zijkant van een
doorslijpschijf. Doorslijpschijven zijn bedoeld voor
slijpen met de rand. Krachten op het zijoppervlak
kunnen deze schijven doen breken.
d) Gebruik altijd onbeschadigde schijfflenzen van
de juiste afmetingen en vorm voor de te gebruiken
schijf. Een goede schijfflens ondersteunt de schijf en
verkleint daarmee de kans op het breken van de
schijf. Flenzen voor doorslijpschijven kunnen
verschillen van flenzen voor slijpschijven.
e) Gebruik geen afgesleten schijven van grotere
elektrische gereedschappen. Schijven die zijn
bedoeld voor grotere elektrische gereedschappen zijn
niet geschikt voor de hogere snelheid van een kleiner
elektrisch gereedschap en kunnen in stukken breken.
Aanvullende veiligheidswaarschuwingen specifiek
voor doorslijpwerkzaamheden:
a) Laat de doorslijpschijf niet vastlopen en oefen
geen buitensporige druk uit. Probeer niet een
buitensporig diepe snede te slijpen. Een te grote
kracht op de schijf verhoogt de belasting en de kans
dat de schijf in de snede verdraait of vastloopt,
waardoor terugslag kan optreden of de schijf kan
breken.
b) Plaats uw lichaam niet in één lijn achter de
ronddraaiende schijf. Wanneer de schijf, op het
aangrijppunt in het werkstuk, zich van uw lichaam af
beweegt, kunnen door de mogelijke terugslag de
ronddraaiende schijf en het elektrisch gereedschap in
uw richting worden geworpen.
c) Wanneer de schijf vastloopt of u het slijpen
onderbreekt, schakelt u het elektrisch
gereedschap uit en houdt u dit stil totdat de schijf
volledig tot stilstand is gekomen. Probeer nooit de
doorslijpschijf uit de snede te halen terwijl de
schijf nog draait omdat hierdoor een terugslag kan
optreden. Onderzoek waarom de schijf is
vastgelopen en tref afdoende maatregelen om de
oorzaak ervan op te heffen.
d) Begin niet met doorslijpen terwijl de schijf al in
het werkstuk steekt. Wacht totdat de schijf de
volle snelheid heeft bereikt en breng daarna de
schijf voorzichtig terug in de snede. Wanneer het
elektrisch gereedschap opnieuw wordt gestart terwijl
de schijf al in het werkstuk steekt, kan de schijf
vastlopen, omhoog lopen of terugslaan.
e) Ondersteun platen en grote werkstukken om de
kans op het beknellen van de schijf en terugslag te
minimaliseren. Grote werkstukken neigen door te
zakken onder hun eigen gewicht. U moet het werkstuk
ondersteunen vlakbij de snijlijn en vlakbij de rand van
het werkstuk aan beide kanten van de schijf.
f) Wees extra voorzichtig bij blind slijpen in
bestaande wanden of op andere plaatsen. De
uitstekende schijf kan gas- of waterleidingen,
elektrische bedrading of voorwerpen die terugslag
veroorzaken raken.
Veiligheidswaarschuwingen specifiek voor
schuurwerkzaamheden:
a) Gebruik geen veel te grote
schuurpapierschijven. Volg de aanwijzingen van
de fabrikant bij uw keuze van het schuurpapier. Te
groot schuurpapier dat uitsteekt tot voorbij de rand
van het schuurkussen levert snijgevaar op en kan
beknellen of scheuren van de schuurpapierschijf of
terugslag veroorzaken.
Veiligheidswaarschuwingen specifiek voor
draadborstelwerkzaamheden:
a) Wees erop bedacht dat ook tijdens normaal
gebruik borsteldraden door de borstel worden
rondgeslingerd. Oefen niet te veel kracht uit op de
borsteldraden door een te hoge belasting van de
borstel. De borsteldraden kunnen met gemak door
dunne kleding en/of de huid dringen.
b) Als het gebruik van een beschermkap wordt
aanbevolen voor draadborstelen, zorgt u ervoor
dat de draadschijf of draadborstel niet in
aanraking komt met de beschermkap. De
draadschijf of draadborstel kan in diameter toenemen
als gevolg van de werkbelasting en centrifugale
krachten.
Aanvullende veiligheidswaarschuwingen:
17. Bij gebruik van een slijpschijf met een verzonken
middengat, mag u uitsluitend met glasvezel
versterkte schijven gebruiken.
18. Let erop dat u de as, de flens (met name de
montagekant) en de borgmoer niet beschadigt.
Als deze onderdelen beschadigd raken, kan de
schijf breken.
19. Zorg ervoor dat de schijf niet in aanraking is met
het werkstuk voordat u het gereedschap hebt
ingeschakeld.
Pagina: 4
35
20. Laat het gereedschap een tijdje draaien voordat u
het op het werkstuk gebruikt. Controleer op
trillingen of schommelingen die op onjuiste
montage of een slecht uitgebalanceerde schijf
kunnen wijzen.
21. Gebruik de aangegeven kant van de schijf om mee
te slijpen.
22. Wees alert op rondvliegende vonken. Houd het
gereedschap zodanig vast dat de vonken
wegvliegen van u en andere personen of
brandbare materialen.
23. Laat het gereedschap niet ingeschakeld liggen.
Bedien het gereedschap alleen wanneer u het
vasthoudt.
24. Raak de schijf niet onmiddellijk na gebruik aan.
Deze kan bijzonder heet zijn en brandwonden op
uw huid veroorzaken.
25. Controleer altijd of het gereedschap is
uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is
getrokken of de accu is verwijderd alvorens enige
werkzaamheden aan het gereedschap te
verrichten.
26. Houd u aan de instructies van de fabrikant voor
juiste montage en gebruik van de schijven.
Behandel en bewaar de schijven zorgvuldig.
27. Gebruik geen afzonderlijke verkleinbussen of
adapterringen om slijpschijven met een groot
middengat te kunnen monteren.
28. Gebruik uitsluitend flenzen die geschikt zijn voor
dit gereedschap.
29. Voor gereedschappen waarop schijven met
schroefdraad in het middengat kunnen worden
gemonteerd, controleert u dat de schroefdraad
van de schijf lang genoeg is voor de lengte van de
as.
30. Controleer of het werkstuk goed wordt
ondersteund.
31. Wees erop bedacht dat de schijf blijft doordraaien
nadat het gereedschap is uitgeschakeld.
32. Als de werkruimte bijzonder heet en vochtig is, of
sterk vervuild is met geleidend stof, gebruik dan
een kortsluitonderbreker (30 mA) om de veiligheid
van de gebruiker te garanderen.
33. Gebruik het gereedschap niet op materiaal dat
asbest bevat.
34. Gebruik geen water of slijpsmeermiddel.
35. Zorg ervoor dat de ventilatie-openingen niet
verstopt raken bij gebruik in een stoffige
omgeving. Als het noodzakelijk is het stof te
verwijderen, moet u het gereedschap eerst
loskoppelen van de netvoeding (gebruik hiervoor
niet-metalen voorwerpen) en wees voorzichtig
geen inwendige onderdelen te beschadigen.
36. Bij gebruik van een doorslijpschijf, gebruikt u
altijd de stofbeschermkap, zoals vereist door
plaatselijke regelgeving.
37. Doorslijpschijven mogen niet worden blootgesteld
aan enige laterale druk.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van
comfort en bekendheid met het gereedschap (na
veelvuldig gebruik) en neem alle
veiligheidsvoorschriften van het betreffende product
altijd strikt in acht. VERKEERD GEBRUIK of het niet
volgen van de veiligheidsinstructies in deze
gebruiksaanwijzing kan leiden tot ernstig persoonlijk
letsel.
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens
de functies van het gereedschap te controleren of af te
stellen.
Asvergrendeling (zie afb. 1)
LET OP:
• Bedien de asvergrendeling nooit terwijl de as nog
draait. Het gereedschap kan hierdoor worden
beschadigd.
Druk op de asvergrendeling om te voorkomen dat de as
kan draaien tijdens het monteren of verwijderen van
schijven of accessoires.
Draaistand van schakelaarhandvat
(Voor modellen GA7030R, GA7040R, GA9030R en
GA9040R) (zie afb. 2)
Het schakelaarhandvat kan 90° linksom en rechtsom
worden gedraaid afhankelijk van uw werkhouding. Trek
eerst de stekker van het gereedschap uit het stopcontact.
Druk de vergrendelknop in en draai het
schakelaarhandvat helemaal linksom of rechtsom. Het
schakelaarhandvat wordt in de stand vergrendeld.
LET OP:
• Controleer voor gebruik altijd dat het
schakelaarhandvat in de gewenste stand goed is
vergrendeld.
Aan/uit-schakelaar (zie afb. 3)
LET OP:
• Controleer altijd, voordat u de stekker in het
stopcontact steekt, of de aan/uit-schakelaar op de
juiste manier schakelt en weer terugkeert naar de uit-
stand nadat deze is losgelaten.
Voor gereedschappen met een aan-vergrendeling
Om het gereedschap in te schakelen, knijpt u gewoon de
aan/uit-schakelaar in (in de richting van pijl B). Laat de
aan/uit-schakelaar los om het gereedschap te stoppen.
Voor continue werking knijpt u de aan/uit-schakelaar in (in
de richting van pijl B) en duwt u vervolgens tegen de
vergrendelhendel (in de richting van pijl A). Om vanuit de
vergrendelde werking het gereedschap te stoppen, knijpt
u de aan/uit-schakelaar helemaal in (in de richting van pijl
B) en laat u deze vervolgens weer los.
Voor gereedschappen met een aan-vergrendeling en
een uit-vergrendeling (zie afb. 4)
Om te voorkomen dat de aan/uit-schakelaar per ongeluk
wordt bediend, is een vergrendelknop aangebracht.
Om het gereedschap te starten, duwt u tegen de uit-
vergrendelhendel (in de richting van pijl A) en knijpt u
vervolgens de aan/uit-schakelaar in (in de richting van pijl
Pagina: 5
36
B). Laat de aan/uit-schakelaar los om het gereedschap te
stoppen.
Voor continue werking, duwt u tegen de vergrendelhendel
(in de richting van pijl A), knijpt u de aan/uit-schakelaar in
(in de richting van pijl B), en trekt u vervolgens de
vergrendelhendel (in de richting van pijl C).
Om vanuit de vergrendelde werking het gereedschap te
stoppen, knijpt u de aan/uit-schakelaar helemaal in (in de
richting van pijl B) en laat u deze vervolgens weer los.
Indicatielampje (zie afb. 5)
Het bedrijfslampje gaat branden zodra de stekker van het
gereedschap in een stopcontact wordt gestoken. Als het
lampje niet brandt, kan het netsnoer beschadigd zijn of de
sturing defect. Als het lampje brandt, maar het
gereedschap niet start, zelfs niet wanneer de schuifknop
in de aan-stand wordt gezet, kunnen de koolborstels
versleten zijn, of kunnen de motor, de sturing, of de
schuifknop defect zijn.
Onbedoelde herstartpreventie
Zelfs als de aan/uit-schakelaar met de vergrendelknop
ingedrukt wordt gehouden (vergrendeld in de aan-stand),
kan het gereedschap niet worden gestart door de stekker
in het stopcontact te steken.
Op dit moment knippert het bedrijfslampje rood ten teken
dat de onbedoelde herstartpreventie werkt.
Om de beveiliging tegen onbedoeld starten te annuleren,
knijpt u de aan/uit-schakelaar helemaal in en laat u deze
vervolgens weer los.
Zachte-startfunctie
Deze modellen beginnen na het inschakelen eerst
langzaam te draaien. Deze zachte-startfunctie zorgt voor
een geleidelijkere werking.
ONDERDELEN AANBRENGEN/
VERWIJDEREN
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens
enige werk aan het gereedschap uit te voeren.
De zijhandgreep monteren (handvat)
(zie afb. 6)
LET OP:
• Controleer altijd voor gebruik dat de zijhandgreep
stevig vastzit.
Draai de zijhandgreep vast op het gereedschap in een
van de standen aangegeven in de afbeelding.
De beschermkap aanbrengen en
verwijderen (zie afb. 7)
LET OP:
• De beschermkap moet zodanig op het gereedschap
worden gemonteerd dat de gesloten zijde van de kap
altijd naar de gebruiker is gekeerd.
Monteer de beschermkap met het uitsteeksel op de
beschermkaprand uitgelijnd met de inkeping in het
lagerhuis. Draai vervolgens de beschermkap 180 graden
linksom. Draai tenslotte de schroef stevig vast.
Om de beschermkap te verwijderen, volgt u de procedure
in omgekeerde volgorde.
De beschermkap (accessoire)
aanbrengen en verwijderen
(zie afb. 8 en 9)
LET OP:
• De beschermkap moet zodanig op het gereedschap
worden gemonteerd dat de gesloten zijde van de kap
altijd naar de gebruiker is gekeerd.
Maak de hendel op de beschermkap los. Monteer de
beschermkap met het uitsteeksel op de beschermkaprand
uitgelijnd met de inkeping in het lagerhuis. Draai
vervolgens de beschermkap rond tot de stand
aangegeven in de afbeelding. Draai de hendel vast om de
beschermkap vast te zetten. Als de hendel te vast of te los
zit om de beschermkap te bevestigen, draait u de moer
los of vast om de klemkracht van de beschermkap-band
in te stellen.
Om de beschermkap te verwijderen, volgt u de procedure
in omgekeerde volgorde.
Een slijpschijf/multischijf met een
verzonken middengat (accessoire)
aanbrengen of verwijderen (zie afb. 10)
Breng de binnenflens aan op de as. Monteer de schijf op
de binnenflens en schroef de borgmoer op de as.
Superflens
Modellen voorzien van de letter F zijn standaard uitgerust
met een superflens. In vergelijking met een conventionele
flens, is hierbij slechts 1/3 van de kracht nodig om de
borgmoer los te draaien.
Voor Australië en Nieuw-Zeeland (zie afb. 11)
Breng de binnenflens aan op de as. Monteer de schijf op
de binnenflens en schroef de borgmoer op de as met het
uitsteeksel omlaag gericht (in de richting van de schijf).
(zie afb. 12)
Om de borgmoer vast te draaien, drukt u de
asvergrendeling stevig in zodat de as niet kan draaien, en
gebruikt u vervolgens de borgmoersleutel om de
borgmoer stevig rechtsom vast te draaien.
Om de schijf te verwijderen, volgt u de procedure in
omgekeerde volgorde.
De doorslijpschijf aanbrengen en
verwijderen
Voor Australië en Nieuw-Zeeland (zie afb. 13)
Breng de binnenflens aan op de as. Monteer de
doorslijpschijf op de binnenflens.
Monteer de buitenflens op de schijf en draai de borgmoer
op de as met het uitsteeksel omlaag gericht (in de richting
van de schijf).
Om de borgmoer vast te draaien, drukt u de
asvergrendeling stevig in zodat de as niet kan draaien, en
gebruikt u vervolgens de borgmoersleutel om de
borgmoer stevig rechtsom vast te draaien.
Om de schijf te verwijderen, volgt u de procedure in
omgekeerde volgorde.
Pagina: 6
37
GEBRUIK
WAARSCHUWING:
• Het moet nooit nodig zijn om grote kracht uit te oefenen
op het gereedschap. Het gewicht van het gereedschap
zorgt al voor voldoende druk op het werkstuk. Grote
kracht en hoge druk uitoefenen kunnen ertoe leiden dat
de schijf breekt. Dit is zeer gevaarlijk.
• Vervang de schijf ALTIJD als het gereedschap tijdens
het slijpen is gevallen.
• Stoot of sla NOOIT met de slijpschijf tegen het
werkstuk.
• Voorkom dat de schijf over het werkstuk huppelt of
bekneld raakt tijdens het werken in hoeken, op scherpe
randen, enz. Hierdoor kunt u de controle over het
gereedschap verliezen of kan terugslag worden
veroorzaakt.
• Gebruik het gereedschap NOOIT met zaagbladen en
dergelijke. Als dergelijke zaagbladen op een
slijpmachine worden gebruikt, verspringen ze veelal
waardoor u de controle over het gereedschap verliest
en persoonlijk letsel kan ontstaan.
LET OP:
• Schakel het gereedschap nooit in terwijl deze het
werkstuk raakt omdat hierdoor de gebruiker kan
worden verwond.
• Draag tijdens het gebruik altijd een veiligheidsbril of
gezichtsbescherming.
• Schakel na gebruik altijd het gereedschap uit en wacht
totdat de schijf volledig tot stilstand is gekomen
alvorens het gereedschap neer te leggen.
Gebruik als slijpmachine of
schuurmachine (zie afb. 14)
Houd het gereedschap ALTIJD stevig vast met een hand
aan de achterhandgreep en de andere hand aan de
zijhandgreep. Schakel het gereedschap in en breng
daarna de schijf in aanraking met het werkstuk.
In het algemeen geldt: houd de rand van de schijf onder
een hoek van ongeveer 15 graden op het oppervlak van
het werkstuk.
Tijdens de inloopperiode van een nieuwe schijf, mag u de
slijpmachine niet in de richting van pijl B gebruiken omdat
de schijf dan in het werkstuk zal snijden. Nadat de rand
van de schijf is afgerond door gebruik, kunt u de schijf in
de richting van zowel pijl A als B gebruiken.
ONDERHOUD
LET OP:
• Zorg er altijd voor dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is
getrokken, voordat u een inspectie of onderhoud
uitvoert.
KENNISGEVING:
• Gebruik nooit benzine, wasbenzine, thinner, alcohol,
enz. Dit kan leiden tot verkleuren, vervormen of
barsten. (zie afb. 15)
Het gereedschap en de ventilatieopeningen moeten
schoon gehouden worden. Maak de ventilatieopeningen
van het gereedschap regelmatig schoon of zodra de
ventilatieopeningen verstopt dreigen te raken.
De koolborstels vervangen (zie afb. 16)
Wanneer de isolatiepunt binnenin de koolborstel bloot ligt
en de collector raakt, schakelt deze automatisch de motor
uit. Wanneer dit gebeurt, moeten beide koolborstels
worden vervangen. Houd de koolborstels schoon en zorg
ervoor dat ze vrij kunnen bewegen in de houders. Beide
koolborstels dienen tegelijkertijd te worden vervangen.
Gebruik alleen identieke koolborstels. (zie afb. 17)
Gebruik een schroevendraaier om de koolborsteldoppen
te verwijderen. Haal de versleten koolborstels eruit, plaats
de nieuwe erin, en zet de koolborsteldoppen goed vast.
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het
gereedschap te handhaven, dienen alle reparaties,
onderhoud en afstellingen te worden uitgevoerd door een
erkend Makita-servicecentrum, en altijd met
gebruikmaking van originele Makita-
vervangingsonderdelen.
ACCESSOIRES
LET OP:
• Deze accessoires of hulpstukken worden aanbevolen
voor gebruik met het Makita-gereedschap dat in deze
gebruiksaanwijzing wordt beschreven. Het gebruik van
andere accessoires of hulpstukken kan gevaar voor
persoonlijk letsel opleveren. Gebruik de accessoires of
hulpstukken uitsluitend voor de aangegeven
gebruiksdoeleinden.
Mocht u meer informatie willen hebben over deze
accessoires, dan kunt u contact opnemen met uw
plaatselijke Makita-servicecentrum.
• Beschermkap (schijfkap)
• Binnenflens
• Schijf met een verzonken middengat
• Borgmoer (voor schijf met een verzonken middengat)
• Rubberblok
• Slijpschijven
• Borgmoer (voor slijpschijven)
• Borgmoersleutel
• Doorslijpschijven
• Binnenflens (voor doorslijpschijf)
• Buitenflens (voor doorslijpschijven)
• Komvormige draadborstel
• Zijhandgreep
• Stofbeschermkap
Voor model GA7020R
Geluid ENG102-3
De typische, A-gewogen geluidsniveaus zijn gemeten
volgens EN60745:
Geluidsdrukniveau (LpA): 90 dB (A)
Geluidsvermogenniveau (LwA): 101 dB (A)
Onzekerheid (K): 3 dB (A)
Draag gehoorbescherming.
Trilling ENG208-4
De totale trillingswaarde (triaxiale vectorsom) zoals
vastgesteld volgens EN60745:
Gebruikstoepassing: slijpen van oppervlakken
Trillingsemissie (ah,AG): 8,0 m/s2
Onzekerheid (K): 1,5 m/s2
Als het gereedschap voor andere toepassingen wordt
gebruikt, kunnen de trillingswaarden anders zijn.
Pagina: 7
38
ENG313-2
Gebruikstoepassing: schuren met schijf
Trillingsemissie (ah,DS): 3,0 m/s2
Onzekerheid (K): 1,5 m/s2
Voor model GA7030R ENG102-3
Geluid
De typische, A-gewogen geluidsniveaus zijn gemeten
volgens EN60745:
Geluidsdrukniveau (LpA): 90 dB (A)
Geluidsvermogenniveau (LwA): 101 dB (A)
Onzekerheid (K): 3 dB (A)
Draag gehoorbescherming.
Trilling ENG208-4
De totale trillingswaarde (triaxiale vectorsom) zoals
vastgesteld volgens EN60745:
Gebruikstoepassing: slijpen van oppervlakken
Trillingsemissie (ah,AG): 6,5 m/s2
Onzekerheid (K): 1,5 m/s2
Als het gereedschap voor andere toepassingen wordt
gebruikt, kunnen de trillingswaarden anders zijn.
ENG313-2
Gebruikstoepassing: schuren met schijf
Trillingsemissie (ah,DS): 3,5 m/s2
Onzekerheid (K): 1,5 m/s2
Voor model GA7040R ENG102-3
Geluid
De typische, A-gewogen geluidsniveaus zijn gemeten
volgens EN60745:
Geluidsdrukniveau (LpA): 90 dB (A)
Geluidsvermogenniveau (LwA): 101 dB (A)
Onzekerheid (K): 3 dB (A)
Draag gehoorbescherming.
Trilling ENG208-4
De totale trillingswaarde (triaxiale vectorsom) zoals
vastgesteld volgens EN60745:
Gebruikstoepassing: slijpen van oppervlakken
Trillingsemissie (ah,AG): 7,0 m/s2
Onzekerheid (K): 1,5 m/s2
Als het gereedschap voor andere toepassingen wordt
gebruikt, kunnen de trillingswaarden anders zijn.
ENG313-2
Gebruikstoepassing: schuren met schijf
Trillingsemissie (ah,DS): 3,0 m/s2
Onzekerheid (K): 1,5 m/s2
Voor modellen GA9020R en GA9040R ENG102-3
Geluid
De typische, A-gewogen geluidsniveaus zijn gemeten
volgens EN60745:
Geluidsdrukniveau (LpA): 90 dB (A)
Geluidsvermogenniveau (LwA): 101 dB (A)
Onzekerheid (K): 3 dB (A)
Draag gehoorbescherming.
Trilling ENG208-4
De totale trillingswaarde (triaxiale vectorsom) zoals
vastgesteld volgens EN60745:
Gebruikstoepassing: slijpen van oppervlakken
Trillingsemissie (ah,AG): 6,0 m/s2
Onzekerheid (K): 1,5 m/s2
Als het gereedschap voor andere toepassingen wordt
gebruikt, kunnen de trillingswaarden anders zijn.
ENG313-2
Gebruikstoepassing: schuren met schijf
Trillingsemissie (ah,DS): 2,5 m/s2
Onzekerheid (K): 1,5 m/s2
Voor model GA9030R ENG102-3
Geluid
De typische, A-gewogen geluidsniveaus zijn gemeten
volgens EN60745:
Geluidsdrukniveau (LpA): 90 dB (A)
Geluidsvermogenniveau (LwA): 101 dB (A)
Onzekerheid (K): 3 dB (A)
Draag gehoorbescherming.
Trilling ENG208-4
De totale trillingswaarde (triaxiale vectorsom) zoals
vastgesteld volgens EN60745:
Gebruikstoepassing: slijpen van oppervlakken
Trillingsemissie (ah,AG): 5,5 m/s2
Onzekerheid (K): 1,5 m/s2
Als het gereedschap voor andere toepassingen wordt
gebruikt, kunnen de trillingswaarden anders zijn.
ENG313-2
Gebruikstoepassing: schuren met schijf
Trillingsemissie (ah,DS): 2,5 m/s2
Onzekerheid (K): 1,5 m/s2
Alleen voor Europese landen ENH101-13
EU-verklaring van conformiteit
Wij, Makita Corporation, als de verantwoordelijke
fabrikant, verklaren dat de volgende Makita-
machine(s):
Aanduiding van de machine:
Haakse slijpmachine
Modelnr./Type: GA7020R, GA7030R, GA7040R,
GA9020R, GA9030R, GA9040R
in serie zijn geproduceerd en
Voldoen aan de volgende Europese richtlijnen:
98/37/EC tot en met 28 december 2009 en daarna
aan 2006/42/EC vanaf 29 december 2009
En zijn gefabriceerd in overeenstemming met de
volgende normen of genormaliseerde documenten:
EN60745
De technische documentatie wordt bewaard door onze
erkende vertegenwoordiger in Europa, te weten:
Makita International Europe Ltd.,
Michigan Drive, Tongwell,
Milton Keynes, MK15 8JD, Engeland
19 juni 2009
Tomoyasu Kato
Directeur
Makita Corporation
3-11-8, Sumiyoshi-cho,
Anjo, Aichi, JAPAN
Vragen & antwoorden
Heb je een vraag over de Makita GA9030R en kan je het antwoord niet vinden in de gebruikershandleiding? Wellicht kunnen de bezoekers van ManualsCat.com je helpen om je vraag te beantwoorden. Door het formulier hieronder in te vullen zal je vraag verschijnen onder de handleiding van de Makita GA9030R. Let erop dat je het probleem dat je hebt met de Makita GA9030R zo zorgvuldig mogelijk beschrijft. Hoe duidelijker je vraag omschreven is, hoe groter de kans is dat je snel een reactie ontvangt van een andere gebruiker. Via e-mail zal je automatisch op de hoogte gesteld worden als iemand gereageerd heeft op je vraag.
Stel een vraag over de Makita GA9030R