Pagina: 1
1
EN
FR
DE
NL
ES
IT
PT
GR
NO
SE
FI
DK
RU
VOORWOORD
INHOUD
Hartelijk bedankt voor de aanschaf van deze MAKITA GENERATOR.
Deze handleiding beschrijft het onderhoud en de bediening van deze MAKITA GENERATOR.
Deze MAKITA GENERATOR kan als wisselstroombron worden gebruikt voor algemene
elektrische apparatuur, toestellen, lampen en gereedschappen. Wat gelijkstroom betreft, kunnen
de aansluitingen uitsluitend worden gebruikt om een 12 Volt accu op te laden.
Gebruik deze generator in geen geval voor enig ander doel.
Neem alstublieft even de tijd om vertrouwd te raken met de juiste procedures voor de bediening
en het onderhoud om een veilig en doelmatig gebruik van dit product te kunnen waarborgen.
Houd dit instructieboekje bij de hand zodat u er indien noodzakelijk iets in kunt opzoeken.
Vanwege het feit dat wij te allen tijde proberen onze producten te verbeteren, kunnen bepaalde
procedures en specificaties zonder kennisgeving vooraf gewijzigd worden.
Als u onderdelen bestelt, geef dan altijd het MODEL, het PRODUCTIENUMMER en het
SERIENUMMER van uw product op.
Hieronder kunt u het productienummer en serienummer zoals vermeld op het product zelf invullen.
(De plaats van het label verschilt afhankelijk van de het model.)
OPMERKING Raadpleegt u alstublieft de afbeeldingen binnenin de voor- of
achterflap waar in de tekst verwezen wordt naar Afb. t/m .
PROD No. SER No.
PROD No. / SER No. (Label)
1. VEILIGHEIDSMAATREGELEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
2. COMPONENTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
3. CONTROLES VOOR HET IN WERKING STELLEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
4. BEDIENINGSPROCEDURES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
5. INFORMATIE OVER HET VERMOGEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11
6. VONKENVANGER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
7. ONDERHOUDSSCHEMA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
8. ZELF UIT TE VOEREN ONDERHOUD. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
9. PERIODIEKE HANDELINGEN EN INSPECTIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15
10. VERVOER. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15
11. VOORBEREIDINGEN VOOR OPSLAG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
12. OPLOSSEN VAN PROBLEMEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
13. TECHNISCHE GEGEVENS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17
14. BEDRADINGSSCHEMA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18
15. OPTIONELE ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Bladzijde
EG671A_nl_GU6838.indd 1
EG671A_nl_GU6838.indd 1 2010/01/04 11:41:15
2010/01/04 11:41:15
Pagina: 2
2
EN
FR
DE
NL
ES
IT
PT
GR
NO
SE
FI
DK
RU
1. VEILIGHEIDSMAATREGELEN
U dient al deze veiligheidsinstructies zorgvuldig te lezen en in acht te nemen.
Let in het bijzonder op de gedeeltes die voorafgegaan worden door de volgende aanduidingen.
WAARSCHUWING
PAS OP
“WAARSCHUWING” geeft aan dat dat er groot gevaar bestaat voor ernstig
persoonlijk letsel of zelfs levensgevaar als de aanwijzingen niet worden opgevolgd.
“PAS OP” geeft aan dat er gevaar bestaat voor persoonlijk letsel of beschadiging van de
apparatuur als de aanwijzingen niet worden opgevolgd
WAARSCHUWING
Stel de generator niet in werking in de buurt van benzine of andere vloeibare of gasvormige
brandstoffen, daar dit explosie- of brandgevaar oplevert.
Vul de brandstoftank niet wanneer de motor aan staat. Rook niet in de buurt van de
brandstoftank en gebruik geen open vuur. Let op dat tijdens het vullen geen brandstof wordt
gemorst. Als er brandstof gemorst wordt, dient u deze te verwijderen en op te laten drogen
alvorens de motor te starten.
WAARSCHUWING
Plaats geen brandbare stoffen in de buurt van de generator.
Let op dat er zich geen brandstof, lucifers, buskruit, lappen met olie, stro, afval of andere
brandbare stoffen in de buurt van de generator bevinden.
WAARSCHUWING
Laat de generator niet werken in een vertrek, grot, tunnel, of andere ruimte die
onvoldoende geventileerd is.
Gebruik het toestel altijd in een goed geventileerde omgeving, want anders kan
de motor oververhit raken en kan het giftige koolmonoxide, een geurloos,
kleurloos en giftig uitlaatgas menselijke levens in gevaar brengen.
Gebruik de generator alleen buiten en uit de buurt van open ramen en deuren,
ventilatie-openingen en andere openingen.
Houdt tijdens het gebruik de generator tenminste 1 meter (3 feet) verwijderd van
een constructie of gebouw.
WAARSCHUWING
Bouw de generator niet in en plaats hem niet in een kist. De generator heeft een ingebouwd
geforceerd luchtkoelsysteem en kan oververhit raken als hij wordt ingesloten. Als de generator bedekt is ter
bescherming tegen weersinvloeden wanneer hij niet wordt gebruikt, dient u er voor te zorgen dat de afdekking uit
de omgeving wordt verwijderd wanneer de generator wel gebruikt wordt.
WAARSCHUWING
Laat de generator werken op een vlakke ondergrond. Het is niet noodzakelijk een speciale grondplaat voor de
generator te vervaardigen. Op een ongelijke ondergrond zal de generator echter gaan trillen, dus u dient een
vlakke ondergrond te kiezen, zonder onregelmatigheden in het oppervlak.
Als de generator schuin staat of verplaatst wordt wanneer hij in bedrijf is, kan brandstof geknoeid worden en/of
kan de generator omvallen, waardoor een gevaarlijke situatie ontstaat.
U kunt niet verwachten dat de generator goed wordt doorgesmeerd als de generator in werking wordt gesteld op
een steile glooiing of helling. De zuigers kunnen dan vastlopen, zelfs als het oliepeil boven het hoogste niveau ligt.
WAARSCHUWING
Let op de bedrading of de verlengsnoeren van de generator naar het aangesloten apparaat. Als de
draad onder de generator ligt of in contact komt met een trillend gedeelte, kan de draad breken of
brand veroorzaken, de generator kan doorbranden, of een elektrische schok veroorzaken. Vervang
beschadigde of versleten snoeren onmiddellijk.Replace damaged or worn cords immediately.
1m
1m
EG671A_nl_GU6838.indd 2
EG671A_nl_GU6838.indd 2 2010/01/04 11:41:22
2010/01/04 11:41:22
Pagina: 3
3
EN
FR
DE
NL
ES
IT
PT
GR
NO
SE
FI
DK
RU
WAARSCHUWING
Stel de generator niet in bedrijf in de regen, onder natte of vochtige omstandigheden, of met natte handen. De
gebruiker kan een ernstige elektrische schok krijgen als de generator te nat is ten gevolge van regen of sneeuw.
WAARSCHUWING
Als de generator nat is, dient u hem goed af te drogen alvorens hem in werking te stellen.
U mag nooit water over de generator gieten of met water afwassen.
WAARSCHUWING
Let op dat bij elk gebruik alle noodzakelijke procedures voor het aarden van elektrische apparatuur worden
opgevolgd. Het nalaten hiervan kan fataal zijn.
WAARSCHUWING
Sluit de generator niet aan op een normale commerciële elektriciteitsleiding daar een dergelijke
aansluiting de generator kan kortsluiten en vernietigen of elektrische schokken kan veroorzaken.
Gebruik de transferschakelaar voor de aansluiting op het gewone elektriciteitsnet.
WAARSCHUWING
Rook niet wanneer u met de accu bezig bent. De accu geeft brandbaar waterstofgas af dat kan ontploffen
wanneer het wordt blootgesteld aan elektrische vonken of een open vuur. Zorg voor een goede ventilatie in
het vertrek en houdt open vuur/vonken uit de buurt wanneer u met de accu bezig bent.
WAARSCHUWING
De motor wordt ontzettend heet tijdens het gebruik en blijft dit nog geruime tijd daarna.
Houdt brandbaar materiaal uit de buurt van de generator.
Zorg er voor geen delen van de hete motor aan te raken, vooral het gedeelte met de
knaldemper, daar u anders ernstige brandwonden kunt oplopen.
WAARSCHUWING
Houd kinderen en toeschouwers op een veilige afstand van het werkgebied.
WAARSCHUWING
Het is van wezenlijk belang dat u bekend bent met het veilig en juist gebruik van het elektrische gereedschap of
apparaat dat u gaat gebruiken.
Alle gebruikers dienen de handleiding van het gereedschap of apparaat te lezen, te begrijpen en op te volgen. De
toepassingen en grenzen van het gereedschap of apparaat moeten bekend zijn.
Volg alle aanwijzingen op die op labels en in waarschuwingen gegeven worden. Bewaar alle
instructiehandleidingen op een veilige plaats voor latere raadpleging.
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend “ERKENDE” verlengsnoeren. Wanneer een gereedschap of apparaat buiten wordt gebruikt, dienen slechts
verlengsnoeren gebruikt te worden waarop staat aangegeven “Geschikt voor gebruik buiten”. Wanneer de verlengsnoeren niet
gebruikt worden, dienen ze in een droge en goed geventileerde omgeving te worden bewaard.
WAARSCHUWING
Als de generator niet gebruikt wordt, dient u deze uit te schakelen met de wisselstroomonderbreker; ook moeten
gereedschap en apparaten worden uitgeschakeld en losgekoppeld voordat ze worden schoongemaakt of
afgesteld, of wanneer accessoires of hulpstukken worden aangebracht.
PAS OP
Zorg ervoor dat de motor gestopt is voor u onderhoud, service of reparaties gaat uitvoeren.
Zorg ervoor dat onderhoud en reparatie aan de generator uitsluitend wordt uitgevoerd door daartoe bevoegd personeel.
EG671A_nl_GU6838.indd 3
EG671A_nl_GU6838.indd 3 2010/01/04 11:41:22
2010/01/04 11:41:22
Pagina: 4
5
EN
FR
DE
NL
ES
IT
PT
GR
NO
SE
FI
DK
RU
2. COMPONENTEN 3. CONTROLES VOOR HET IN
WERKING STELLEN
(Zie Afb. )
(Zie Afb. )
OPMERKING
Raadpleegt u alstublieft de afbeeldingen binnenin
de voor- of achterflap waar in de tekst verwezen
wordt naar Afb. t/m .
EG241A, EG321A, EG321AE,
EG441A, EG441AE (Zie Afb. -①)
❶ TREKSTARTER
❷ HANDGREEP TREKSTARTER
❸ BRANDSTOFFILTER (BRANDSTOFKRAAN)
❹ BRANDSTOFTANK
❺ MOTORSCHAKELAAR
❻ BEDIENINGSPANEEL
❼ OLIEPEILSTOK (OLIE-VULOPENING)
❽ OLIE-AFTAPPLUG
❾ BRANDSTOFMETER
TANKDOP
BOUGIEDOP
CHOKEHENDEL
UCHTFILTER
UITLAAT
KAP KNALDEMPER
EG601A, EG601AE, EG671A, EG671AE
(Zie Afb. -②)
❶ TREKSTARTER
❷ HANDGREEP TREKSTARTER
❸ BRANDSTOFFILTER (BRANDSTOFKRAAN)
❹ TANKDOP
❺ MOTORSCHAKELAAR
❻ BEDIENINGSPANEEL
❼ OLIEPEILSTOK (OLIE-VULOPENING)
❽ OLIE-AFTAPPLUG
❾ BRANDSTOFTANK
BRANDSTOFMETER
CHOKEHENDEL
BOUGIEDOP
UCHTFILTER
KNALDEMPER
UITLAAT
1. HET CONTROLEREN VAN DE MOTOROLIE
(Zie Afb. -①,②)
Voordat de olie wordt gecontroleerd of bijgevuld, dient
u er voor te zorgen dat de generator op een stabiele
en vlakke ondergrond staat en dat de motor is afgezet.
■ Verwijder de olievuldop en controleer het peil van
de motorolie. (Zie Afb. -①)
❶ OLIEPEILSTOK
❷ OLIE-VULOPENING
❸ HOOGSTE PEIL
❹ LAAGSTE PEIL
■ Als het oliepeil beneden het laagste niveau ligt,
dient met geschikte olie (zie tabel) te worden
bijgevuld tot het streepje dat het bovenste niveau
aangeeft. Draai de olievuldop niet in tijdens het
controleren van het oliepeil. (Zie Afb. -②)
❶ HOOGSTE PEIL
❷ LAAGSTE PEIL
■ Vervang de olie wanneer deze vervuild is.
(Zie het gedeelte over Zelf uit te voeren onderhoud.)
Olie-inhoud (Bij Hoogste niveau) : (L)
EG241A . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,6
EG321A, EG321AE . . . . . . . . . . . . . . 0,6
EG441A, EG441AE . . . . . . . . . . . . . . 1,0
EG601A, EG601AE . . . . . . . . . . . . . . 1,2
EG671A, EG671AE . . . . . . . . . . . . . . 1,2
Aanbevolen motorolie:
Gebruik zelfreinigende 4-takt olie voor automobielen
van API klasse SE, of een olie van een hogere klasse
(SG, SH of SJ wordt aanbevolen).
SAE 10W-30 of 10W-40 wordt aangeraden voor
algemeen gebruik bij alle temperaturen. Als olie met
enkele viscositeit wordt gebruikt, dient de juiste
viscositeit voor de gemiddelde temperatuur in uw
omgeving gekozen te worden.
Omgevings-
temperatuur
Single grade
Multigrade
5W
10W
20W
#20
#30
#40
10W-30
10W-40
EG671A_nl_GU6838.indd 5
EG671A_nl_GU6838.indd 5 2010/01/04 11:41:23
2010/01/04 11:41:23
Pagina: 5
6
EN
FR
DE
NL
ES
IT
PT
GR
NO
SE
FI
DK
RU
2. CONTROLEER DE BRANDSTOF VAN DE
MOTOR (Zie Afb. -③,④)
WAARSCHUWING
Vul nooit bij met brandstof terwijl u rookt of u in
de buurt bevindt van een open vuur of in
andere omstandigheden die brand kunnen
veroorzaken.
■ Controleer het brandstofpeil op de meter voor het
brandstofpeil. (Zie Afb. -③)
■ Als het brandstofpeil laag is, dient te worden
bijgevuld met loodvrije benzine.
■ Plaats het brandstoffilterscherm op de
brandstoffilternek. (Zie Afb. -④)
❶ NIVEAU
❷ DOP BRANDSTOFTANK
❸ BRANDSTOFFILTERSCHERM
Brandstofhoeveelheid
tot het “NIVEAU” : (L)
EG241A . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12,8
EG321A, EG321AE . . . . . . . . . . . . . 12,8
EG441A, EG441AE . . . . . . . . . . . . . 12,8
EG601A, EG601AE . . . . . . . . . . . . . 22,0
EG671A, EG671AE . . . . . . . . . . . . . 22,0
WAARSCHUWING
Zorg er voor dat u alle waarschuwingen naleest
om brandgevaar te voorkomen.
■ Vul de tank niet wanneer de motor loopt of
heet is.
■ Sluit de brandstofkraan voordat de brandstof
wordt bijgevuld.
■ Let op dat er geen stof, vuil, water of andere
vreemde stoffen in de brandstof terecht komen.
■ Veeg gemorste brandstof goed af alvorens
de motor te starten.
■ Houdt open vuur uit de buurt.
3. HET CONTROLEREN VAN COMPONENTEN
Controleer het onderstaande alvorens de motor te
starten:
■ Lekkage van brandstof uit de brandstofleiding, enz.
■ Zitten bouten en moeren vast?
■ Schade of breuk van onderdelen.
■ Of de generator niet op of tegen enige bedrading
rust.
4. CONTROLEER DE OMGEVING VAN DE
GENERATOR
WAARSCHUWING
Zorg er voor dat u alle waarschuwingen naleest, om
brandgevaar te voorkomen.
■ Houdt de omgeving vrij van brandbaar of ander
gevaarlijk materiaal.
■ Houdt de generator tenminste 1 meter verwijderd
van gebouwen of andere constructies.
■ Laat de generator slechts werken in een droge,
goed geventileerde omgeving.
■ Houdt de uitlaatpijp vrij van vreemde voorwerpen.
■ Houdt de generator weg van open vuur. Niet roken!
■ Plaats de generator op een vlakke en stabiele
ondergrond.
■ Blokkeer geen luchtkanalen van de generator met
papier of ander materiaal.
5. HET AARDEN VAN DE GENERATOR
■ Om de generator te aarden dient het aansluitpunt
voor het aarden van de generator verbonden te
worden met een aardepen die in de aarde wordt
gestoken of met een geleider die reeds geaard is.
(Zie Afb. -⑤)
❶ AARDEPEN
■ Als een dergelijke aardegeleider of -elektrode niet
voorhanden is, dient het aansluitpunt voor het
aarden van de generator verbonden te worden met
de aansluitklem voor het aarden van het gebruikte
elektrisch gereedschap of apparaat. (Zie Afb. -⑥)
❶ AARD-AANSLUITING
6. INSTALLATIE VAN DE ACCU (Zie Afb. -⑦
(Model met elektrische startmotor)
Aanbevolen accu
Type ; Loodzwavelzuuraccu
Capaciteit
(Ah/5hr) ; 12V-21AH of meer
Afmetingen ; Minder dan 185(L) x 125(W) x 160(H) mm
❶ AARDINGSKABEL (ZWART)
❷ STARTKABEL (ROOD)
❸ INSTELPLAAT
❹ INSTELBOUT
❺ ACCUPLAAT
❻ ACCUFRAME #1
❼ ACCUFRAME #2
❽ BESCHERMPLAAT
❾ BOUT
MOER
EG671A_nl_GU6838.indd 6
EG671A_nl_GU6838.indd 6 2010/01/04 11:41:23
2010/01/04 11:41:23
Pagina: 6
7
EN
FR
DE
NL
ES
IT
PT
GR
NO
SE
FI
DK
RU
4. BEDIENINGSPROCEDURES
(Zie Afb. )
1. HET STARTEN VAN DE GENERATOR
PAS OP
Controleer het oliepeil voor u de machine gaat
gebruiken zoals beschreven in het hoofdstuk
“HET CONTROLEREN VAN DE MOTOROLIE”.
(a) Zet de motorschakelaar op de stand “ ¦ ” (AAN).
(Zie Afb. -①)
❶ “ ¦ ” (AAN)
❷ “ 〇 ” (UIT)
(b) Open de brandstofkraan. (Zie Afb. -②)
❶ OPEN
❷ DICHT
(c) Zet de chokehendel dicht als de motor koud is.
(Zie Afb. -③)
❶ CHOKEHENDEL
❷ DICHT
❸ OPEN
WAARSCHUWING
Overlijden, persoonlijk letsel en/of zaakschade kunnen
het gevolg zijn wanneer de aanwijzingen niet zorgvuldig
worden opgevolgd.
■ Gebruik uitsluitend een accu met het aanbevolen
vermogen.
■ Draai de startschakelaar naar de “〇” (STOPPEN)
stand voor u de accu monteert of verwijdert. Bij het
monteren of aanbrengen van de accu moet u eerst
de positieve (+) kabel aansluiten op de accu en
daarna pas de negatieve (-) kabel. Wees voorzichtig
dat er geen kortsluiting ontstaat tussen de kabels.
Bij het verwijderen van de accu moet de negatieve
kabel (-) eerst losgekoppeld worden.
RODE KABEL: Naar de positieve (+) aansluiting
ZWARTE KABEL: Naar de negatieve (-) aansluiting
■ Als de aansluiting niet op de juiste manier wordt
gemaakt, zal de generator kapot gaan.
■ Draai de bouten en moeren van de aansluitingen
goed vast zodat ze niet los kunnen trillen.
■ Koppel de accu los van andere apparatuur wanneer
de accu moet worden opgeladen.
(d) [Model met trekstarter]
Trek zachtjes aan de handgreep van de starter
totdat u weerstand voelt (dit is de compressie).
Laat de handgreep terugkeren naar de
uitgangspositie en trek dan krachtig. (Zie Afb. -④)
❶ KRACHTIG TREKKEN
■ Als de motor ook na een paar keer proberen niet
wil starten, dient u de bovenstaande procedure
opnieuw te volgen met de chokehendel open.
■ Trek de starter niet volledig uit.
■ Laat de handgreep van de starter terugkeren in zijn
oorspronkelijke stand wanneer de motor eenmaal
draait, maar laat de handgreep hierbij niet los.
(e) [Model met elektrische startmotor]
Doe de sleutel in het contactslot en draai deze met
de klok mee naar “ ¦ ” (ANN).
. Draai vervolgens het contact verder naar “ ”
(START).
De startmotor zal gaan draaien om de motor te
starten. (Zie Afb. -⑤)
❶ “ 〇 ” (STOPPEN)
❷ “ ¦ ” (ANN)
❸ “ ” (START)
PAS OP
■ Gebruik de startmotor niet langer dan 5
seconden achter elkaar.
Draai de sleutel weer naar de “ ¦ ” (ANN)
stand en wacht 10 seconden alvorens
opnieuw te starten.
■ Draai de sleutel niet naar “ ” (START)
position when the engine is running to
wanneer de motor draait om schade aan de
startmotor te voorkomen.
■ Draai de sleutel naar “ ¦ ” (ANN) voor het
starten van de motor met de trekstarter en
trek vervolgens aan de handgreep.
(f) Wanneer de motor eenmaal draait kunt u de
chokehendel geleidelijk terugzetten in de “OPEN”
stand. (Zie Afb. -⑥)
❶ CHOKEHENDEL
❷ DICHT
❸ OPEN
(g) Laat de motor een paar minuten onbelast
warmdraaien.
EG671A_nl_GU7107.indd 7
EG671A_nl_GU7107.indd 7 2010/09/14 13:47:44
2010/09/14 13:47:44
Pagina: 7
8
EN
FR
DE
NL
ES
IT
PT
GR
NO
SE
FI
DK
RU
2. HET GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE STROOM
WAARSCHUWING
■ Controleer of de apparatuur UIT (OFF) staat voor u deze aansluit op de generator.
■ Verplaats of beweeg de generator niet terwijl deze loopt.
■ U moet de generator te aarden als de aangesloten apparatuur geaard is.
Als u de machine niet aardt, kunt u een elektrische schok oplopen.
BEDIENINGSPANEEL
(EG441A, EG441AE, EG601A, EG601AE, EG671A, EG671AE)
(EG241A, EG321A, EG321AE)
Motorschakelaar
[Model met elektrische
startmotor]
[Model met elektrische
startmotor]
Aardaansluiting
Voltmeter
Motorschakelaar
Wisselstroom-
onderbreker
Voltmeter
Aardaansluiting
Wisselstroom-
onderbreker
Wisselstroom-
aansluitingen 20A
Wisselstroom-
aansluitingen 20A
Gelijkstroom-
onderbreker
Gelijkstroom-
onderbreker
Gelijkstroom-
aansluitingen
Gelijkstroom-
aansluitingen
Contactslot
Contactslot
EG671A_nl_GU6838.indd 8
EG671A_nl_GU6838.indd 8 2010/01/04 11:41:24
2010/01/04 11:41:24
Pagina: 8
9
EN
FR
DE
NL
ES
IT
PT
GR
NO
SE
FI
DK
RU
(1) WISSELSTROOM GEBRUIK
(a) Controleer het juiste voltage met behulp van de
voltmeter. (Zie Afb. -①)
■ Deze generator is in de fabriek zorgvuldig getest
en afgesteld.
Als de generator de gespecificeerde spanning niet
produceert, neem dan onmiddellijk contact op met
uw dichtstbijzijnde Makita vertegenwoordiger of
een erkende onderhoudsmonteur.
(b) Zet de schakelaar(s) van de elektrische apparatuur uit
voordat ze op de generator worden aangesloten.
(c) Steek de stekker(s) van de elektrische apparatuur
in de aansluiting(en).
■ Controleer het amperage van de aansluitingen.
Zorg ervoor dat de stroomsterkte niet boven het
aangegeven amperage kan komen.
■ Zorg ervoor dat het totale vermogen van alle
apparaten het nominale vermogen van de
generator niet overschrijdt.
PAS OP
Steek geen vreemde voorwerpen in de stopcontacten
of andere aansluitingen.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor de generator te aarden als de
aangesloten elektrische apparatuur geaard is.
OPMERKING
Wanneer de wisselstroomonderbreker afslaat terwijl
het apparaat in bedrijf is, is de generator overbelast,
of is de aangesloten apparatuur defect.
Stop de generator onmiddellijk, controleer de
apparatuur en / of de generator op overbelasting en
laat indien nodig reparaties uitvoeren door uw Makita
vertegenwoordiger of erkende onderhoudsmonteur.
(d) Controleer of de onderbreker inderdaad op de
stand “ ¦ ” (AAN) staat. (Zie Afb. -②)
❶ “ ¦ ” (AAN)
(e) Zet de aangesloten apparatuur aan met de eigen
hoofdschakelaar.
(2) GELIJKSTROOMAPPLICATIE
(Alleen voor het opladen van een 12 Volt accu)
Gelijkstroomaansluiting (Alleen voor het opladen van
een 12 Volt accu) (Zie Afb. -③)
❶ RODE KABEL
❷ ZWARTE KABEL
Voor het opladen van een 12 Volt accu, kan er
maximaal een stroom van 12 V-8,3 A (100 W) worden
afgetakt via de gelijkstroomaansluiting door middel van
de speciale gelijkstroomkabel. (Zie Afb. -④)
Deze speciale gelijkstroomkabel wordt meegeleverd
met uw generator (bevindt zich in de verpakking).
(Zie Afb. -⑤).
Gelijkstroomonderbreker
De gelijkstroomonderbreker schakelt de
gelijkstroomvoorziening uit wanneer de gelijkstroom te
hoog oploopt, of wanneer de accu defect is.
Controleer de generator en/of de accu op overladen of
defecten en schakel de gelijkstroomonderbreker weer
in als u geen problemen en defecten kunt vinden.
Aansluiten van de speciale gelijkstroomkabel :
■ Verbindt de positieve aansluitklem (rood) op de
generator met de positieve aansluitklem (+) op de accu.
■ Verbindt de negatieve aansluitklem (zwart) op de
generator met de negatieve aansluitklem (-) op de accu.
EG671A_nl_GU7107.indd 9
EG671A_nl_GU7107.indd 9 2010/09/14 13:47:45
2010/09/14 13:47:45
Pagina: 9
10
EN
FR
DE
NL
ES
IT
PT
GR
NO
SE
FI
DK
RU
Procedure voor het opladen van de accu:
1) Stop de motor.
2) Verwijder alle aansluitingen van de accu.
3) Steek de stekker van de speciale gelijkstroomkabel
in de gelijkstroomaansluiting.
4) Verbind de positieve (rode) klem van de
gelijkstroomkabel met de positieve (+) aansluiting
van de accu en verbind daarna de negatieve
(zwarte) klem van de gelijkstroomkabel met de
negatieve (-) aansluiting van de accu.
5) Verwijder alle doppen van de vulopeningen voor de
accuvloeistof (elektrolyt).
6) Controleer het peil van de accuvloeistof (elektrolyt)
en vul indien nodig bij met gedestilleerd water.
7) Start de motor.
8) Kijk of het controlelampje inderdaad gaat branden.
9) Controleer of de gelijkstroomonderbreker AAN
staat.
10) De accu wordt nu geladen.
PAS OP
■ Gebruik de uitgangsaansluitingen voor
wisselstroom en gelijkstroom in geen geval
tegelijk.
■ Bevestig de positieve (rode) en negatieve
(zwarte) kabels aan de juiste polen van de
accu.
■ Sluit de gelijkstroomkabel aan en koppel
deze weer los wanneer de motor gestopt is.
■ Tijdens het laden ontwijkt er ontplofbaar
waterstofgas via de ontluchtingsopeningen
in de accu.
Zorg er daarom voor dat er tijdens het laden
geen vonken of open vuur voorkomen in de
buurt van de generator.
■ De accuvloeistof (elektrolyt) bevat
zwavelzuur, een bijtende vloeistof die uw
ogen en kleding kan aantasten. Wees zeer
voorzichtig en vermijd contact te allen tijde.
In geval van verwonding dient u het
lichaamsdeel in kwestie onmiddellijk af te
spoelen met grote hoeveelheden water en
dient u een arts te raadplegen.
■ De oplaadtijd hangt mede af van het soort
accu en hoe leeg de accu is. Meet tijdens het
laden om het uur de relatieve dichtheid van
de accuvloeistof met een hydrometer.
Controleer of de gelijkstroomonderbreker
niet uit staat.
De accu is volledig opgeladen wanneer de
relatieve dichtheid zich tussen 1,26 en 1,28
bevindt.
3. HET STOPZETTEN VAN DE GENERATOR
(a) Zet de aangesloten elektrische apparatuur uit en
haal de stekkers uit de stopcontacten
(aansluitingen) op de generator.
(b) Laat de motor zonder belasting ongeveer 3
minuten afkoelen voordat hij wordt stopgezet.
(c) [Model met trekstarter]
Zet de motorschakelaar op “ 〇 ” (UIT).
(Zie Afb. -⑥)
❶ “ ¦ ” (AAN)
❷ “ 〇 ” (UIT)
[Model met elektrische startmotor]
Draai het contactslot naar STOPPEN stand.
(Zie Afb. -⑦)
❶ “ 〇 ” (STOPPEN)
❷ “ ¦ ” (ANN)
❸ “ ” (START)
(d) Doe de brandstofkraan dicht. (Zie Afb. -⑧)
❶ OPEN
❷ DICHT
4. OLIESENSOR (Zie Afb. -⑨)
❶ OLIESENSOR
(a) De oliesensor neemt de verlaging van het oliepeil
waar in het carter en zet de motor automatisch stop
als het oliepeil beneden een van te voren bepaald
niveau komt.
(b) Wanneer de motor automatisch gestopt is, moet u
de wisselstroomonderbreker van de generator
uitschakelen en het oliepeil controleren.
Vul olie bij tot het hoogste peil zoals aangegeven
op bladzijde 5 en start de motor opnieuw op.
(c) Als de motor niet start met behulp van de normale
startprocedure, moet het oliepeil worden
EG671A_nl_GU6838.indd 10
EG671A_nl_GU6838.indd 10 2010/01/04 11:41:24
2010/01/04 11:41:24
Pagina: 10
11
EN
FR
DE
NL
ES
IT
PT
GR
NO
SE
FI
DK
RU
5. INFORMATIE OVER HET VERMOGEN
Sommige apparaten hebben een piekstroom nodig om te kunnen starten. Dit betekent dat de hoeveelheid
elektriciteit die nodig is om het apparaat te starten groter kan zijn dan de hoeveelheid die nodig is om het apparaat
te laten draaien. Elektrische apparaten en gereedschappen hebben normaal gesproken een label waarop hun
spanning, cycli/Hz, stroomsterkte in ampère en elektrisch vermogen staat aangegeven die nodig zijn om het
apparaat of gereedschap te laten werken. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde dealer of servicedienst als u
vragen heeft die betrekking hebben op de piekstroom van bepaalde apparaten of elektrisch gereedschap.
■ Elektrische belastingen zoals gloeilampen en warmhoudplaten hebben dezelfde stroomsterkte nodig tijdens
het opstarten als in het gebruik.
■ De belasting van bijvoorbeeld een TL-lamp is 1,2 tot 2 keer de aangegeven hoeveelheid Watt tijdens het starten.
■ De belasting voor kwiklampen is 2 tot 3 keer de aangegeven hoeveelheid Watt tijdens het starten.
■ Elektrische motoren vereisen een grote hoeveelheid stroom bij het opstarten. Het benodigde vermogen is
afhankelijk van het soort motor en het gebruik van die motor.
Zodra genoeg “piekstroom” is bereikt om de motor te starten, heeft het apparaat nog slechts 50% tot 30% van
de stroomsterkte nodig om te blijven lopen.
■ De meeste elektrische apparaten hebben 1,2 tot 3 keer zoveel stroom nodig om tijdens gebruik onder
belasting te lopen. Zo gerekend kan een generator van 5.000 Watt stroom leveren voor elektrisch gereedschap
van 1.800 tot 4.000 watt.
■ Apparaten zoals onderwaterpompen en luchtcompressoren vereisen een zeer grote kracht om te starten. Zij
hebben 3 tot 5 keer de normale stroomsterkte nodig om te kunnen starten. Een generator van 5.000 watt kan
op zo’n manier bijvoorbeeld slechts een pomp van 1.000 tot 1.700 watt aandrijven.
OPMERKING
De volgende tabel met stroomsterkten is slechts een algemene richtlijn.Bekijk uw apparaat voor de
correcte stroomsterkte.
Om de totale stroomsterkte te kunnen bepalen die nodig is om een bepaald elektrisch apparaat of gereedschap te
laten werken, dient het getal van de spanning van het apparaat / gereedschap vermenigvuldigd te worden met het
ampèregetal (amp) van datzelfde apparaat / gereedschap. De spanning en ampères (amp) kunnen gevonden
worden op een plaatje dat gewoonlijk op elektrische apparaten en gereedschap is aangebracht.
Toepassingen
Vereiste vermogen (ca. W)
EG241A
EG321A
EG321AE
EG441A
EG441AE
EG601A
EG601AE
EG671A
EG671AE
Gloeilamp, verwarmingselement 2000 2400 3600 4600 5500
TL-lampen, Elektrisch gereedschap 1100 1300 2000 2550 3050
Kwiklamp 800 950 1450 1850 2200
Pomp, compressor 500 600 900 1150 1400
VOLTAGE VERMINDERING DOOR VERLENGKABELS
Wanneer er een lang verlengsnoer of lange kabel wordt gebruikt om een apparaat of een stuk gereedschap aan te
sluiten op de generator zal er in dat snoer een voltageverlies optreden zodat de effectieve spanning voor het
apparaat of gereedschap lager is dan wat de generator produceert.
In de tabel hieronder is te zien wat een verlengkabel van 100 m voor invloed heeft op de spanning voor het
aangesloten apparaat of gereedschap.
Diameter
v/d
binnenkabel
A.W.G. Toegestaan
amperage
Aantal draden
/ diameter
draden
Weerstand Stroom in ampères
mm2
No. A No./mm Ω /100m 1A 3A 5A 8A 10A 12A 15A
Vermindering
v/h
Voltage
0,75 18 7 30/0,18 2,477 2,5V 8V 12,5V ─ ─ ─ ─
1,27 16 12 50/0,16 1,486 1,5V 5V 7,5V 12V 15V 18V ─
2,0 14 17 37/0,26 0,952 1V 3V 5V 8V 10V 12V 15V
3,5 12 tot 10 23 45/0,32 0,517 ─ 1,5V 2,5V 4V 5V 6,5V 7,5V
5,5 10 tot 8 35 70/0,32 0,332 ─ 1V 2V 2,5V 3,5V 4V 5V
EG671A_nl_GU7034.indd 11
EG671A_nl_GU7034.indd 11 2010/05/26 17:14:14
2010/05/26 17:14:14
Pagina: 11
12
EN
FR
DE
NL
ES
IT
PT
GR
NO
SE
FI
DK
RU
6. VONKENVANGER
In een droge of beboste omgeving verdient het aanbeveling dit product te gebruiken met een vonkenvanger. In
sommige gebieden is het gebruik van een vonkenvanger verplicht. Controleer de regelgeving die geldt op de plek
waar u de machine wilt gebruiken voor u begint.
De vonkenvanger moet regelmatig schoongemaakt worden om ervoor te zorgen dat deze naar behoren functioneert.
Een verstopte vonkenvanger:
● Belemmert de uitstroom van uitlaatgassen.
● Verlaagt het vermogen van de motor.
● Verhoogt het brandstofverbruik.
● Maakt het starten moeilijker.
Als de motor gelopen heeft, zullen de knaldemper en de vonkenvanger zeer heet zijn. Laat de uitlaat afkoelen
voor u de vonkenvanger gaat schoonmaken.
Verwijderen van de vonkenvanger
1. Verwijder de flensbouten van de afdekking van de
uitlaat en verwijder de afdekking van de uitlaat.
2. Verwijder de speciale schroef van de vonkenvanger
en verwijder de vonkenvanger van de knaldemper.
Reinig het scherm van de vonkenvanger
Gebruik een borstel om koolafzetting van het
scherm van de vonkenvanger te verwijderen.
Wees voorzichtig dat u het scherm niet beschadigt.
De vonkenvanger moet vrij zijn van breuken en
gaten. Vervang de vonkenvanger indien deze
beschadigd is.
Installeer de vonkenvanger en de bescherming van
de knaldemper in de omgekeerde volgorde van
demontage.
EG601A, EG601AE
EG671A, EG671AE
Scherm vonkenvanger
Schroef
Knaldemper
EG601A, EG601AE
EG671A, EG671AE
Scherm vonkenvanger
EG671A_nl_GU6838.indd 12
EG671A_nl_GU6838.indd 12 2010/01/04 11:41:24
2010/01/04 11:41:24
Pagina: 12
13
EN
FR
DE
NL
ES
IT
PT
GR
NO
SE
FI
DK
RU
7. ONDERHOUDSSCHEMA
OPMERKING : (*)
■ De olie dient voor de eerste keer te worden ververst na twintig (20) uur gebruik. Daarna dient olie verversen
elke 100 uur plaats te vinden.
■ Voordat de olie wordt ververst, moet een geschikte manier worden gevonden om de afgewerkte olie weg te
gooien. Gooi deze niet in de afvoer, in de tuin of in open water.
Uw plaatselijke bestemmings- of milieuregels geven hieromtrent gedetailleerde instructies.
DAGELIJKS
■ Controleer oliepeil
■ Controleer alle componenten, aangegeven in “CONTROLES VOOR HET IN
WERKING STELLEN”
IEDERE
50 UUR
■ Was het filterelement - vaker als dit in een vuile of stoffige omgeving wordt
gebruikt.
■ Controleer de bougie, reinig indien noodzakelijk.
IEDERE
100 UUR
■ Vervang de motorolie * - vaker als de motor in een vuile of stoffige
omgeving wordt gebruikt.
■ Maak de vonkenvanger schoon.
IEDERE
200 UUR
■ Stel de afstand van de bougie-elektroden in.
■ Maak het brandstoffilter schoon.
IEDERE
500 UUR
■ Vervang bougie en filterelement.
■ Reinig carburateur, kleppenspeling, klepzitting en cilinderkop en stel
opnieuw af.
■ Controleer en, indien nodig, vervang de koolborstels.
IEDERE
1.000 UUR
(24 MAANDEN)
■ Controleer de onderdelen van het bedieningspaneel.
■ Controleer de rotor en de starter.
■ Vervang het rubberen montageblok van de motor.
■ Geef de motor een onderhoudsbeurt.
■ Vervang de brandstofleiding.
EG671A_nl_GU6838.indd 13
EG671A_nl_GU6838.indd 13 2010/01/04 11:41:24
2010/01/04 11:41:24
Pagina: 13
14
EN
FR
DE
NL
ES
IT
PT
GR
NO
SE
FI
DK
RU
8. ZELF UIT TE VOEREN
ONDERHOUD
PAS OP
Zorg ervoor dat de motor gestopt is voor u
onderhoud, service of reparaties gaat uitvoeren.
OPMERKING
Het verdient aanbeveling gehoorbescherming te
dragen wanneer u de generator gebruikt, of er
onderhoud of reparaties aan uitvoert.
VERVERSEN VAN MOTOROLIE
(Zie Afb. -①)
■ Ververs de motorolie elke 100 uur. (Bij een nieuwe
motor dient de olie na 20 uur te worden ververst).
(a) Laat de olie weglopen door de aftapplug en de
olievuldop te verwijderen terwijl de motor warm is.
❶ OLIE-AFTAPPLUG
(b) Doe de aftapplug terug en vul de motor met olie
totdat het maximum niveau op de olievuldop is
bereikt.
■ Gebruik verse motorolie van hoge kwaliteit tot
het gespecificeerde niveau zoals aangegeven op
blz. 5. Als vervuilde olie of olie van een mindere
kwaliteit wordt gebruikt of als de hoeveelheid
motorolie niet voldoende is, wordt de motor
beschadigd en wordt de levensduur aanzienlijk
verkort.
SCHOONMAKEN VAN HET LUCHTFILTER
(Zie Afb. -② t/m ④)
Het is erg belangrijk het luchtfilter netjes te houden.
Vuil dat binnen kan komen door slordig geïnstalleerde,
slecht onderhouden of versleten luchtfilter-elementen
kan de motor beschadigen en sneller doen slijten.
Houd daarom het luchtfilter te allen tijde schoon.
❶ BASIS
❷ ELEMENT
❸ AFDEKKING LUCHTFILTER
❹ BOUT
(a) Verwijder de bout van de afdekking van het
luchtfilter. (EG601A, EG601AE, EG671A,
EG671AE) (Zie Afb. -④)
Verwijder de afdekking van het luchtfilter en het
filterelement.
(b) Urethaanschuim: Was het urethaanschuim-element
uit in schone kerosine of diesel.
Laat vervolgens een mengsel van 3 delen kerosine
of dieselolie en 1 deel motorolie in het element
trekken.
Knijp het element uit om dit mengsel te verwijderen
en doe het terug in het luchtfilter.
OPMERKING
In plaats van met schone olie (kerosine) kunt u het
urethaan schuimelement ook wassen in een
oplossing van een mild wasmiddel en warm water
(een sopje). Spoel het element vervolgens grondig
uit met schoon water. Laat het element heel goed
drogen. Drenk het element in schone motorolie en
knijp het teveel aan olie eruit.
HET SCHOONMAKEN EN AFSTELLEN VAN
DE BOUGIE (Zie Afb. -⑤)
(a) Als de bougie vervuild is met koolstof, dient u dit te
verwijderen met behulp van een
schoonmaakmiddel voor bougies of een
staalborstel.
(b) Stel de afstand tussen de elektroden in op 0,6 tot
0,7 mm.
Bougie : BR-6HS (NGK)
HET SCHOONMAKEN VAN HET
BRANDSTOFFILTER (Zie Afb. -⑥)
Vuil en water in de brandstof worden verwijderd door
het brandstoffilter.
(a) Verwijder de kom van het filter en gooi water en
vuil weg.
(b) Reinig het roostertje en de kom van het filter met
benzine.
(c) Bevestig de kom stevig op de behuizing en zorg er
voor dat er geen brandstof lekt.
CONTROLEREN VAN DE KOOLBORSTELS
Onderhoudsgegevens koolborstels
(Effectieve lengte)
Het oppervlak van de koolborstel waar deze de
sleepring raakt moet netjes glad zijn.
Is dat niet het geval, dan is het mogelijk dat er stof
o.i.d. tussen de koolborstel en de sleepring komt te
zitten.
Dit moet met schuurpapier o.i.d. worden weggehaald,
want dit kan gevaarlijk zijn.
De bruikbare lengte van de borstel is 5~11mm, dus
vervang de borstel door een nieuwe wanneer deze 5
mm of korter is. (Zie Afb. -⑦)
❶ NIEUWLENGTE
❷ BRUIKBARE KOOLBORSTELLENGTE
EG671A_nl_GU6838.indd 14
EG671A_nl_GU6838.indd 14 2010/01/04 11:41:24
2010/01/04 11:41:24
Pagina: 14
15
EN
FR
DE
NL
ES
IT
PT
GR
NO
SE
FI
DK
RU
10. VERVOER
Onderhoudsgegevens koolborstels
(Demontage en montage) (Zie Afb. -⑧)
❶ BORSTEL
❷ SLEEPRING
❸ BORSTELHOUDER
❹ FLENSBOUTEN
❺ AFDEKKING BEUGEL
❻ FLENSBOUTEN
Demontage
1. Verwijder de twee flensbouten (M5 x 20) en
verwijder vervolgens de afdekking van de beugel.
2. Verwijder de twee flensbouten (M5 x 16) en
verwijder vervolgens de koolborstel.
Montage
1. Druk de koolborstel tegen de sleepring en zet hem
vast (1,5~2N•m) met de twee flensbouten (M5 x 16).
Blijf terwijl u dit doet controleren of de koolborstel
zich in de juiste positie ten opzichte van de
sleepring bevindt.
2. Zet de afdekking van de beugel vast (3~4N•m) door
de twee flensbouten (M5 × 20) aan te draaien.
(a) Controleer de brandstof (benzine), de motorolie en
het luchtfilter.
(b) Start de motor.
(c) Laat de motor tenminste tien minuten lopen met
ingeschakelde apparatuur, bijvoorbeeld verlichting.
(d) Controleer de volgende punten:
■ Loopt de motor naar behoren.
■ Is het geproduceerde vermogen voldoende en
brandt het indicatorlampje correct.
■ Werkt de motorschakelaar naar behoren.
■ Geen lekkage van motorolie en brandstof
(benzine)
Wanneer de generator vervoerd moet worden, moet u
ervoor zorgen dat de brandstof (benzine) volledig uit
de tank wordt afgetapt.
WAARSCHUWING
■ Om morsen van brandstof door trillingen en
schokken te voorkomen, mag u de generator
nooit vervoeren wanneer er nog brandstof
(benzine) in de tank zit.
■ Doe de tankdop goed vast.
■ Om het brandrisico dat samengaat met het
gebruik van benzine te voorkomen, mag u de
generator nooit lang in de zon laten staan.
■ Bewaar tijdens vervoer de brandstof
(benzine) in een uitsluitend voor de opslag
van benzine bedoelde stalen tank.
(a) Zet de motorschakelaar op de (STOPPEN) stand.
(b) Tap de brandstof uit de tank af.
(c) Doe de tankdop weer vast.
PAS OP
■ Plaats geen zware dingen op de generator.
■ Kies de juiste plek en plaats de generator
op de juiste positie in het transportvoertuig
zodat de generator niet kan bewegen of
vallen.
Zet de generator indien nodig met touwen
e.d. vast.
De reden hiervoor is dat de als de borstel nog korter zou
zijn, de contactdruk op de sleepring minder zou worden,
met als gevolg een vermindering van de efficiëntie van de
generator en van het uitgangsvoltage.
Controleer de lengte van de koolborstels elke 500
bedrijfsuren.
Controleer de lengte van de koolborstels ook wanneer de
generator storingen vertoont, bijvoorbeeld wanneer er
geen stroom geproduceerd wordt, of wanneer het voltage
te laag is.
9. PERIODIEKE HANDELINGEN
EN INSPECTIES
Wanneer u de generator gebruikt als nood-
stroomvoorziening, is het nodig de machine periodiek
te laten draaien en te controleren.
Brandstof (benzine) en motorolie zullen slechter
worden na verloop van tijd, waardoor de motor moeilijk
zal starten en met als uiteindelijk resultaat storingen
aan de motor en defecten.
PAS OP
Omdat de brandstof (benzine) mettertijd slechter
zal worden, dient u de brandstof (benzine)
regelmatig door verse te vervangen; we raden u
aan dit één keer per drie (3) maanden te doen.
EG671A_nl_GU6838.indd 15
EG671A_nl_GU6838.indd 15 2010/01/04 11:41:24
2010/01/04 11:41:24
Pagina: 15
16
EN
FR
DE
NL
ES
IT
PT
GR
NO
SE
FI
DK
RU
11. VOORBEREIDINGEN VOOR OPSLAG
12. OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Onderstaande procedures dienen gevolgd te worden voordat uw generator wordt opgeslagen voor een periode van
6 maanden of langer.
■ Laat de brandstof voorzichtig uit de tank lopen door de brandstofleiding los te koppelen. Benzine die
achterblijft in de tank zal na een tijdje achteruit gaan in kwaliteit en het moeilijk maken de motor te starten.
■ Verwijder de aftapschroef van de vlotterkamer van de carburateur en tap de brandstof af. (Zie Afb. -①)
❶ AFTAPSCHROEF
■ Ververs de motorolie.
■ Controleer of er bouten en schroeven zijn losgeraakt, schroef deze vast als dit nodig is.
■ Reinig de generator grondig met behulp van een doek met olie. Spuit met een beschermingsmiddel indien dit
voorhanden is. GEBRUIK NOOIT WATER OM DE GENERATOR TE REINIGEN !
■ Trek aan de handgreep van de starter totdat u weerstand voelt en laat de handgreep in die positie staan.
■ Bewaar de generator in een goed geventileerde, niet te vochtige ruimte.
Als de motor van de generator na verscheidene pogingen weigert te starten of als er geen elektriciteit
geproduceerd wordt via de aansluitingen, dient u onderstaande tabel te raadplegen. Als uw generator vervolgens
nog steeds niet start of geen elektriciteit opwekt, Neem contact op met de dichtstbijzijnde Makita
vertegenwoordiger of een erkende onderhoudsmonteur voor meer informatie of maatregelen om het probleem te
verhelpen.
Als de motor weigert te starten:
Als er geen elektriciteit geproduceerd wordt via de aansluitingen:
(Zie Afb. )
Controleer of de chokehendel in de juiste stand
staat.
Zet de chokehendel “DICHT”.
Controleer of de brandstofkraan open staat. Open de brandstofkraan als deze dicht staat.
Controleer het brandstofpeil.
Vul de tank als deze leeg is, zorg er voor niet te
ver te vullen.
Controleer of de motorschakelaar niet op “UIT”
staat.
Zet de motorschakelaar op “AAN”.
Controleer of de generator niet aan een
apparaat is aangesloten.
Zet de stroomschakelaar van een eventueel
aangesloten apparaat uit en trek de stekker uit
de aansluiting.
Controleer de bougie op losse bougiedop.
Duw de bougiedop op zijn plaats als deze los
zit.
Controleer de bougie op vuil.
Verwijder de bougie en maak de elektroden
schoon.
Controleer of de wisselstroomonderbreker op
“AAN” staat.
Nadat u heeft gecontroleerd dat het totale
wattage van de aangesloten elektrische
apparatuur binnen de toegestane grenzen valt
en de apparatuur niet defect is, kunt u de
wisselstroomonderbreker op “AAN” zetten.
Als er zekeringen blijven doorslaan, moet u
contact opnemen met uw dichtstbijzijnde dealer.
Controleer het wisselstroom stopcontact en de
gelijkstroom aansluitingen op losse contacten.
Zet indien nodig de aansluitingen goed vast.
Ga na of het starten van de motor werd
geprobeerd terwijl er reeds apparaten waren
aangesloten.
Zet de schakelaar op het aangesloten apparaat
uit en trek de stekker uit de aansluiting. Doe de
stekker weer terug in het stopcontact nadat de
generator goed gestart is.
Te laag vermogen. De koolborstel is versleten.
EG671A_nl_GU6838.indd 16
EG671A_nl_GU6838.indd 16 2010/01/04 11:41:25
2010/01/04 11:41:25
Pagina: 16
17
EN
FR
DE
NL
ES
IT
PT
GR
NO
SE
FI
DK
RU
13. TECHNISCHE GEGEVENS
MODEL EG241A
EG321A
EG321AE
EG441A
EG441AE
EG601A
EG601AE
EG671A
EG671AE
Wisselstroomgenerator
Type Borstel, zelfbekrachtigend, 2-polig, enkele fase
Regelsysteem voor het voltage Automatische voltage-regelaar (AVR)
Wisselstroomuitgang
Nominaal voltage-Frequentie V-Hz 230 - 50
Nominale stroomsterkte A 8,7 10,4 15,7 20,0 23,9
Nominaal uitgangsvermogen VA (W) 2000 2400 3600 4600 5500
Maximum uitgangsvermogen VA (W) 2400 3200 4400 6000 6700
Nominale vermogensfactor 1,0
Type beveiliging Zekeringloze onderbreker
Gelijkstroomuitgang
Nominaal voltage V 12
Nominale stroomsterkte A 8,3
Type beveiliging Zekeringloze onderbreker
Motor
Model EX17D EX21D EX30D EX35D EX40D
Type
Robin Geforceerd luchtgekoelde, Viertakt, Benzinemotor met
bovenliggende nokkenas
Cilinderinhoud mL 169 211 287 404
Brandstof Ongelode benzine voor automobielen
Benzinetankcapaciteit L 12,8 22,0
Oliecapaciteit motor L 0,6 1,0 1,2
Nominale constante werking H 10,5 9,0 5,6 7,5 6,6
Bougie BR-6HS (NGK)
Startsysteem Trekstarter Elektrische startmotor / Trekstarter
3/4 belasting brandstofverbruik L/H 1,0 1,3 1,9 2,7 2,9
Draairichting Tegen de klok in
Afmetingen
Lengte mm 600
620
(870)*1
675
(925)*1
725
(975)*1
Breedte mm 420 450 510 530
Hoogte mm 500 500 540 580
Netto gewicht kg 47
51
(56)*2
67
(77)*2
86
(96)*2
88
(98)*2
Brutogewicht
Gewicht volgens de EPTA-procedure 01/2003
kg 57
61
(66)*2
78
(88)*2
104
(114)*2
106
(116)*2
Technische gegevens kunnen zonder kennisgeving gewijzigd worden.
*1: ( ) toont de afmetingen inclusief het accuframe.
*2: ( ) toont het gewicht inclusief de elektrische starter.
EG671A_nl_GU7034.indd 17
EG671A_nl_GU7034.indd 17 2010/06/07 9:21:22
2010/06/07 9:21:22
Pagina: 17
18
EN
FR
DE
NL
ES
IT
PT
GR
NO
SE
FI
DK
RU
14. BEDRADINGSSCHEMA
EG241A, EG321A (50Hz-230V) [Model met trekstarter]
EG321AE (50Hz-230V) [Model met elektrische startmotor]
Blk : Zwart
Kleurcode bedrading
Blk/W : Zwart/Wit
Blu : Blauw
LBlu : Licht blauw
Brn : Bruin
Brn/W : Bruin/Wit
Grn : Groen
Grn/W : Groen/Wit
Org : Oranje
Gry : Grijs
R : Rood
W : Wit
Y : Geel
Grn/Y : Groen/Geel
W/Blk : Wit/Zwart
Pur : Paars
Y
Y
Grn/Y
Org
Y/R
Grn
Blk
R R R
Blu Blu
Gry
Gry
Org
Gry
Grn Grn
Blk
Y
Blk
W W
Blk
Grn
Y
Y
Blu
Brn
Brn
Y
Blu
Blu
DC12V
W
Brn
Brn
Blk
GENERATOR
BEDIENINGSPANEEL
MOTOR
Ontstekingsspoel
Oliesensorschakelaar
Oliesensoreenheid
ROTOR STATOR
Sleepring
Secundaire spoel
AVR eenheid
Brugdiode
Ruisfilter
Wisselstroom-
onderbreker
Wisselstroom
stopcontact
Voltmeter
Motorschakelaar
Wisselstroom
stopcontact
Bougie
Gelijkstroom-
onderbreker
Gelijkstroom
stopcontact
Wisselstroom
wikkeling 1
Wisselstroom
wikkeling 2
Aard
aansluiting
Gelijkstroom
wikkeling
Y
Grn/Y
Org
Y/R
Blk
R R R
Blu Blu
Gry
Gry
Gry
Grn Grn
Blk
Y
Blk
W W
Y
Y
Blu
Brn
Brn
Y
Blu
Blu
DC12V
Blk
R
Blk
Blk
Org Org
R
Gry
Grn
Grn
Gry
Grn
Blu
Blu
M-
ST
M+
B
IG
Org
Y
W
Brn
Brn
Blk
BEDIENINGSPANEEL
MOTOR
Bougie
ROTOR STATOR
Elektrische
startmotor
Magnetische
schakelaar
Zekering
GENERATOR
Laadspoel
Ontstekingsspoel
Oliesensorschakelaar
Oliesensoreenheid
Sleepring
Secundaire spoel
AVR eenheid
Brugdiode
Ruisfilter
Wisselstroom-
onderbreker
Wisselstroom
stopcontact
Voltmeter
Wisselstroom
stopcontact
Gelijkstroom-
onderbreker
Gelijkstroom
stopcontact
Wisselstroom
wikkeling 1
Wisselstroom
wikkeling 2
Aard
aansluiting
Gelijkstroom
wikkeling
Contactslot
Accu
EG671A_nl_GU7034.indd 18
EG671A_nl_GU7034.indd 18 2010/05/26 17:14:14
2010/05/26 17:14:14
Pagina: 18
19
EN
FR
DE
NL
ES
IT
PT
GR
NO
SE
FI
DK
RU
EG441A, EG601A, EG671A (50Hz-230V) [Model met trekstarter]
EG441AE, EG601AE, EG671AE (50Hz-230V) [Model met elektrische startmotor]
Blk : Zwart
Kleurcode bedrading
Blk/W : Zwart/Wit
Blu : Blauw
LBlu : Licht blauw
Brn : Bruin
Brn/W : Bruin/Wit
Grn : Groen
Grn/W : Groen/Wit
Org : Oranje
Gry : Grijs
R : Rood
W : Wit
Y : Geel
Grn/Y : Groen/Geel
W/Blk : Wit/Zwart
Pur : Paars
Org
Y/R
Blk
R R R
Blu Blu
Gry
Org
Gry
Grn Grn
Blk
Y
W W
Blu
W
Blu
Blu
Blu
DC12V
Grn
R
Blk
Blk
Org
Grn
W
Grn
W
Grn/Y
W
Brn
Brn
Blk
GENERATOR
BEDIENINGSPANEEL
MOTOR
Ontstekingsspoel
Oliesensorschakelaar
Oliesensoreenheid
ROTOR STATOR
Sleepring
Secundaire spoel
AVR eenheid
Brugdiode
Ruisfilter
Wisselstroom-
onderbreker
Wisselstroom
stopcontact
Voltmeter
Motorschakelaar
Wisselstroom
stopcontact
Bougie
Gelijkstroom-
onderbreker Gelijkstroom
stopcontact
Wisselstroom
wikkeling 1
Wisselstroom
wikkeling 2
Aard
aansluiting
Gelijkstroom
wikkeling
Grn/Y
Org
Y/R
R R R
Blu Blu
Gry
Gry
Grn Grn
Blk
Y
W W
W
Blu
Blu
Blu
DC12V
R
Blk
Blk
Org Org
Grn
W
Grn
W
Org Org
R
Gry
Grn
Grn
Gry
Grn
Blu
Blu
M- ST
M+
B
IG
Blk
Blk
R
Blk
W
Brn
Blu
Brn
Blk
BEDIENINGSPANEEL
MOTOR
Bougie
ROTOR STATOR
Elektrische
startmotor
Magnetische
schakelaar
Zekering
GENERATOR
Laadspoel
Ontstekingsspoel
Oliesensorschakelaar
Oliesensoreenheid
Sleepring
Secundaire spoel
AVR eenheid
Brugdiode
Ruisfilter
Wisselstroom-
onderbreker
Wisselstroom
stopcontact
Voltmeter
Wisselstroom
stopcontact
Gelijkstroom-
onderbreker Gelijkstroom
stopcontact
Wisselstroom
wikkeling 1
Wisselstroom
wikkeling 2
Aard
aansluiting
Gelijkstroom
wikkeling
Contactslot
Accu
EG671A_nl_GU7034.indd 19
EG671A_nl_GU7034.indd 19 2010/05/26 17:14:14
2010/05/26 17:14:14
Pagina: 19
20
EN
FR
DE
NL
ES
IT
PT
GR
NO
SE
FI
DK
RU
15. OPTIONELE ONDERDELEN
Installatie van de wielenkit
(1) Controleer de meegeleverde accessoires.
(2) Voorbereiden van het benodigde gereedschap
■ Kraan of hefboom (doorsnee ongeveer 100 mm x 100 mm)
■ Tang
■ 2 sleutels (12 mm)
(3) Installatieprocedure
A) Gebruik de kraan of de hefboom om de generator ongeveer 100 mm van de grond te tillen.
B) Installeer het wiel en de stopper aan de as.
<Wiel met rem of stopper>
Installeer de as ⑤ in de rem of stopper ① zodat het wiel ② in de rem zit en zet het geheel vast met de
splitpen ③. Zet vervolgens de as ⑤ en de stopper ① vast met de moeren ④.
<Wielen zonder rem of stopper>
Installeer het wiel ② en de ring ⑧ op de as ⑤ en zet het geheel vast met de splitpen ③.
C) Controleer of de wielen soepel kunnen draaien.
D) Draai de stelmoer ⑨ en stelbout ⑩ voor de as ⑤ los, breng de gaten in het frame in lijn met de
bevestigingsgaten voor de as ⑤ en gebruik de boten ⑥ en moeren ⑦ om de as aan het frame vast te
zetten.
Aanhaalkoppel: 20 - 25 Nm (2,0 - 2,5 kgm)
E) Draai de stelmoer ⑨ en stelbout ⑩ aan om de lengte van de as ⑤ te bepalen.
EG671A_nl_GU6838.indd 20
EG671A_nl_GU6838.indd 20 2010/01/04 11:41:29
2010/01/04 11:41:29
Vragen & antwoorden
Heb je een vraag over de Makita EG441A en kan je het antwoord niet vinden in de gebruikershandleiding? Wellicht kunnen de bezoekers van ManualsCat.com je helpen om je vraag te beantwoorden. Door het formulier hieronder in te vullen zal je vraag verschijnen onder de handleiding van de Makita EG441A. Let erop dat je het probleem dat je hebt met de Makita EG441A zo zorgvuldig mogelijk beschrijft. Hoe duidelijker je vraag omschreven is, hoe groter de kans is dat je snel een reactie ontvangt van een andere gebruiker. Via e-mail zal je automatisch op de hoogte gesteld worden als iemand gereageerd heeft op je vraag.
Stel een vraag over de Makita EG441A