Pagina: 1
37
NEDERLANDS (Originele instructies)
Verklaring van algemene gegevens
1 Rode indicator
2 Knop
3 Accu
4 Stermarkering
5 Trekkerschakelaar
6 Lamp
7 LED-venster
8 Lamptoets
9 Omkeerschakelaar
10 Snelheidskeuzeknop
11 Functiemarkering
12 Functiekeuzering
13 Pijl
14 Instelbaar op drie standen
15 Hard
16 Gemiddeld
17 Zacht
18 Regelknop
19 Accuspanning
20 Bit
21 Bus
22 Bit-adapter
23 Gleuf
24 Haak
25 Schroef
26 Standaardbout
27 Aandraaimoment
28 Aandraaitijd
29 Juiste aandraaimoment
30 Bout met hoge trekvastheid
TECHNISCHE GEGEVENS
• In verband met ononderbroken research en ontwikke-
ling behouden wij ons het recht voor bovenstaande
technische gegevens te wijzigen zonder voorafgaande
kennisgeving.
• De technische gegevens de accu kunnen van land tot
land verschillen.
• Gewicht, inclusief accu, volgens de EPTA-procedure
01/2003
ENE033-1
Doeleinden van gebruik
Dit gereedschap is bestemd voor het aandraaien van
schroeven in hout, metaal en kunststof.
Model DTP131 DTP141
Slagschroeven-
draaierfunctie
Aandraaicapa-
citeit
Kolomschroef 4 mm – 8 mm
Standaardbout 5 mm – 14 mm
Bout met hoge
trekvastheid
5 mm – 12 mm
Toerental onbelast (min–1)
(Zacht / Gemiddeld / Hard)
0 – 1 400 / 0 – 2 200 /
0 – 2 800
0 – 1 300 / 0 – 2 200 /
0 – 2 700
Slagen per minuut
(Zacht / Gemiddeld / Hard)
0 – 1 200 / 0 – 2 400 / 0 – 3 200
Laag (1) / Hoog (2)
Boorha-
merfunctie
Toerental onbelast (min–1) 0 – 700 / 0 – 2 800 0 – 700 / 0 – 2 700
Aantal slagen / minuut (min–1) 0 – 8 400 / 0 – 32 400
Boorcapaciteit / Beton 8 mm
Boorfunctie Boorcapaciteit
Staal 10 mm / 6,5 mm
Hout 21 mm / 12 mm
Toerental onbe-
last (min–1
)
0 – 700 / 0 – 2 800 0 – 700 / 0 – 2 700
Schroeven-
draaierfunctie
Aandraaicapa-
citeit
Kolomschroef 3,5 mm – 6 mm / 4 mm – 6 mm
Zelftappende
schroef
4 mm, 5 mm / 4 mm (Dikte max. 3,2 mm)
Toerental onbe-
last (min–1)
0 – 300 / 0 – 1 100 (afhankelijk van de draaimoment-
instelling)
0 – 600 / 0 – 2 300 (P-functie)
Netto gewicht (met accu)
1,5 kg
(met BL1415 accu)
1,7 kg
(met BL1430 / BL1440
accu)
1,5 kg
(met BL1815 / BL1815N
accu)
1,8 kg
(met BL1830 / BL1840
accu)
Nominale spanning D.C. 14,4 V D.C. 18 V
Pagina: 2
38
GEA010-1
Algemene veiligheidswaarschuwingen voor
elektrisch gereedschap
WAARSCHUWING! Lees alle veiligheidswaar-
schuwingen en alle instructies. Het niet volgen van de
waarschuwingen en instructies kan leiden tot elektrische
schokken, brand en/of ernstig letsel.
Bewaar alle waarschuwingen en instructies om in de
toekomst te kunnen raadplegen.
GEB078-2
VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN
SPECIFIEK VOOR EEN SNOERLOZE
HYBRIDE SLAGSCHROEVENDRAAIER
1. Draag gehoorbescherming tijdens het gebruik
van een slagschroevendraaier. Blootstelling aan
harde geluiden kan leiden tot gehoorbeschadiging.
2. Gebruik de hulphandgreep/hulphandgrepen, als
deze bij het gereedschap werden geleverd. Ver-
lies van controle over het gereedschap kan persoon-
lijke verwonding tot gevolg hebben.
3. Houd elektrisch gereedschap vast bij het geï-
soleerde oppervlak van de handgrepen wanneer
u werkt op plaatsen waar het bevestigingsmate-
riaal in aanraking kan komen met verborgen
bedrading. Wanneer bevestigingsmaterialen in
aanraking komen met onder spanning staande
draden, zullen de niet-geïsoleerde metalen delen
van het gereedschap onder spanning komen te
staan zodat de gebruiker een elektrische schok kan
krijgen.
4. Houd elektrisch gereedschap vast aan het geï-
soleerde oppervlak van de handgrepen wanneer
u werkt op plaatsen waar het slijpaccessoire met
verborgen bedrading in aanraking kan komen.
Wanneer het booraccessoire in aanraking komen
met onder spanning staande draden, zullen de niet-
geïsoleerde metalen delen van het gereedschap
onder spanning komen te staan zodat de gebruiker
een elektrische schok kan krijgen.
5. Zorg ervoor dat u altijd stevige steun voor de
voeten hebt.
Controleer of er zich niemand beneden u bevindt
wanneer u het gereedschap op een hoge plaats
gaat gebruiken.
6. Houd het gereedschap stevig vast.
7. Houd uw handen uit de buurt van draaiende
onderdelen.
8. Laat het gereedschap niet achter terwijl het nog
in bedrijf is. Bedien het gereedschap alleen wan-
neer u het met beide handen vasthoudt.
9. Raak de boor of het werkstuk niet aan onmiddel-
lijk na het gebruik. Deze kunnen erg heet zijn en
brandwonden veroorzaken.
10. Sommige materialen bevatten chemische stoffen
die giftig kunnen zijn. Neem de nodige voor-
zorgsmaatregelen tegen inademing van stof en
contact met de huid. Volg de veiligheidsinstruc-
ties van de leverancier van het materiaal op.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van com-
fort en bekendheid met het gereedschap (na veelvul-
dig gebruik) en neem alle veiligheidsvoorschriften
van het betreffende gereedschap altijd strikt in acht.
VERKEERD GEBRUIK of het niet naleven van de
veiligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing
kan leiden tot ernstige verwondingen.
ENC007-7
BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR ACCU
1. Lees alle voorschriften en waarschuwingen op
(1) de acculader, (2) de accu, en (3) het product
waarvoor de accu wordt gebruikt, aandachtig
door alvorens de accu in gebruik te nemen.
2. Neem de accu niet uit elkaar.
3. Als de gebruikstijd van een opgeladen accu aan-
zienlijk korter is geworden, moet u het gebruik
ervan onmiddellijk stopzetten. Voortgezet
gebruik kan oververhitting, brandwonden en
zelfs een ontploffing veroorzaken.
4. Als er elektrolyt in uw ogen is terechtgekomen,
spoel dan uw ogen met schoon water en roep
onmiddellijk de hulp van een dokter in. Elektrolyt
in de ogen kan blindheid veroorzaken.
5. Voorkom kortsluiting van de accu:
(1) Raak de accuklemmen nooit aan met een
geleidend materiaal.
(2) Bewaar de accu niet in een bak waarin
andere metalen voorwerpen zoals spijkers,
munten e.d. worden bewaard.
(3) Stel de accu niet bloot aan water of regen.
Kortsluiting van de accu kan oorzaak zijn van
een grote stroomafgifte, oververhitting, brand-
wonden, en zelfs defecten.
6. Bewaar het gereedschap en de accu niet op
plaatsen waar de temperatuur kan oplopen tot
50°C of hoger.
7. Werp de accu nooit in het vuur, ook niet wanneer
hij zwaar beschadigd of volledig versleten is. De
accu kan namelijk ontploffen in het vuur.
8. Wees voorzichtig dat u de accu niet laat vallen
en hem niet blootstelt aan schokken of stoten.
9. Gebruik nooit een beschadigde accu.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
Tips voor een maximale levensduur van de accu
1. Laad de accu op voordat hij volledig ontladen is.
Stop het gebruik van het gereedschap en laad de
accu op telkens wanneer u vaststelt dat het ver-
mogen van het gereedschap is afgenomen.
2. Laad een volledig opgeladen accu nooit opnieuw
op. Als u de accu te veel oplaadt, zal hij minder
lang meegaan.
3. Laad de accu op bij een kamertemperatuur tus-
sen 10°C en 40°C. Laat een warme accu afkoelen
alvorens hem op te laden.
4. Laad de accu tenminste eenmaal in zes maan-
den op, als u het apparaat geruime tijd lang niet
gebruikt.
Pagina: 3
39
BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIES
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en de
accu ervan is verwijderd alvorens de functies op het
gereedschap af te stellen of te controleren.
Installeren of verwijderen van de accu (Fig. 1)
• Schakel het gereedschap altijd uit alvorens de accu te
installeren of te verwijderen.
• Om de accu uit het gereedschap te halen, verschuift u
de knop op de voorkant van de accu en schuift u de
accu eraf.
• Om de accu te installeren, plaatst u de tong op de accu
tegenover de gleuf in de behuizing en dan schuift u de
accu erin. Schuif de accu zo ver mogelijk erin totdat
deze op zijn plaats vastklikt. Wanneer de rode indicator
op de bovenkant van de knop nog zichtbaar is, zit de
accu niet volledig erin. Schuif hem volledig erin totdat de
rode indicator niet meer zichtbaar is. Als u dit niet doet,
kan de accu per ongeluk eruit vallen en uzelf of andere
personen in uw omgeving verwonden.
Probeer nooit om de accu met kracht te installeren. Als
de accu er niet gemakkelijk ingaat, betekent dit dat u
hem niet op de juiste wijze erin steekt.
Accubeveiligingssysteem (Lithium-ionenaccu
met een stermarkering) (Fig. 2)
Lithium-ionenaccu’s met een stermarkering zijn voorzien
van een beveiligingssysteem. Dat kan automatisch de
stroomtoevoer afsluiten om de levensduur van de accu
te verlengen.
Het gereedschap kan tijdens gebruik automatisch stop-
pen wanneer het gereedschap en/of de accu aan één
van de volgende omstandigheden wordt blootgesteld:
• Overbelasting:
Als het gereedschap wordt gebruikt op een manier die
een abnormaal hoge stroomsterkte vergt.
In dat geval laat u de trekkerschakelaar van het
gereedschap los en verhelpt u de oorzaak van de over-
belasting. Vervolgens drukt u de trekkerschakelaar
weer in om het gereedschap te herstarten.
Als het gereedschap niet start, kan de accu oververhit
zijn. In dat geval laat u de accu even afkoelen voordat
u de trekkerschakelaar opnieuw indrukt.
• Onvoldoende accuspanning:
Als de resterende accuspanning onvoldoende is, zal
het gereedschap niet starten. In dat geval verwijdert u
de accu en laadt u die opnieuw op.
Werking van de trekkerschakelaar (Fig. 3)
LET OP:
• Voordat u de accu in het apparaat plaatst, controleert u
eerst of de trekkerschakelaar naar behoren werkt en bij
loslaten naar de “UIT”-stand terugkeert.
Om het gereedschap te starten, drukt u gewoon de trek-
kerschakelaar in. Het toerental van het gereedschap
neemt toe wanneer u de druk op de trekkerschakelaar
verhoogt. Laat de trekkerschakelaar los om te stoppen.
OPMERKING:
• Het gereedschap stopt automatisch drie minuten na
het indrukken van de trekkerschakelaar.
De lampjes aanzetten (Fig. 4 en 5)
LET OP:
• Kijk niet recht in het lamplicht of de lichtbron.
Bij elke druk op de lamptoets in het LED-venster
verandert de toestand van het lampje, van AAN naar UIT
en van UIT weer naar AAN.
Met de lamptoets in de AAN-stand drukt u de trekker-
schakelaar in om het lampje aan te zetten. Om het uit te
schakelen, laat u de trekkerschakelaar los; dan dooft het
lampje ongeveer 10 seconden later. Met de lamptoets in
de UIT-stand zal het lampje niet gaan branden, ook al
drukt u de trekkerschakelaar in.
OPMERKING:
• Om de instelling van het lampje te controleren, drukt u
de trekkerschakelaar in. Als het lampje oplicht bij
indrukken van de trekkerschakelaar, staat de lamptoets
in de AAN-stand. Als het lampje niet gaat branden,
staat de lamptoets in de UIT-stand.
• Wanneer u de trekkerschakelaar ingedrukt houdt, kan
de stand van het lampje niet worden gewijzigd.
• Gedurende ongeveer 10 seconden na het loslaten van
de trekkerschakelaar kunt u de stand van het lampje
omschakelen.
Werking van de omkeerschakelaar (Fig. 6)
Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar voor het
veranderen van de draairichting. Druk de omkeerschake-
laar in vanaf zijde A voor rechtse draairichting, of vanaf
zijde B voor linkse draairichting.
Wanneer deze schakelaar in de neutrale stand staat, kan
de trekkerschakelaar niet worden ingedrukt.
LET OP:
• Controleer altijd de draairichting alvorens het gereed-
schap te starten.
• Verander de stand van de omkeerschakelaar alleen
nadat het gereedschap volledig tot stilstand is geko-
men. Als u de draairichting verandert terwijl het
gereedschap nog draait, kan het gereedschap bescha-
digd raken.
• Zet de omkeerschakelaar altijd in de neutrale stand
wanneer u het gereedschap niet gebruikt.
Toerental wijzigen (Fig. 7)
OPMERKING:
• Zet de snelheidskeuzeknop altijd volledig naar de juiste
stand. Als u het gereedschap gebruikt met de snel-
heidskeuzeknop halverwege tussen de standen “1” en
“2”, kan het gereedschap beschadigd worden.
• Verstel de snelheidskeuzeknop niet terwijl het gereed-
schap in werking is. Dat kan het gereedschap bescha-
digen.
• Zet de snelheidskeuzeknop niet met kracht in stand “1”
bij gebruik als slagschroevendraaier. Dat kan het
gereedschap beschadigen.
Om het toerental te wijzigen, schakelt u eerst het gereed-
schap uit en dan schuift u de snelheidskeuzeknop naar
stand “2” voor een hoger toerental of stand “1” voor een
lager toerental. Let op dat de knop geheel in de juiste
stand is gezet voordat u gaat werken. Gebruik de juiste
snelheid voor de te verrichten taak.
Wanneer u de functiekeuzering instelt op de slag-
schroevendraaierstand, zet u dan ook de snel-
heidskeuzeknop naar kant “2”.
Pagina: 4
40
De werkingsfunctie selecteren (Fig. 8)
Dit gereedschap is voorzien van een functiekeuzering.
Kies uit de vier functies diegene die het best geschikt is
voor uw taak, door aan deze ring te draaien.
Voor het aandraaien van houtschroeven of bouten, richt
u de pijl op het teken voor de slagschroevendraaier-
stand. De slagkracht is regelbaar via het LED-venster.
Voor het boren in beton of tegels, richt u de pijl op het
teken voor de hamerboorstand.
Voor het boren in hout of metaal richt u de pijl op het
teken voor de gewone boorstand.
Voor het aandraaien van kleine houtschroeven of
machineschroeven richt u de pijl op het teken voor de
schroevendraaierstand. U kunt het aantrekkoppel
instellen via het LED-venster.
LET OP:
• Stel de pijl altijd juist in op de gewenste functiemarker-
ing. Als u het gereedschap gebruikt met de functiekeu-
zering halverwege tussen de functiemarkeringen, kan
het gereedschap beschadigd worden.
• Voor het verdraaien van de functiekeuzering dient u te
zorgen dat het gereedschap gestopt is. Als de ring niet
gemakkelijk draait, drukt u licht op de trekkerschake-
laar om de as te laten draaien, en dan verstelt u de
ring.
• In de hamerboorstand of de boorstand zijn de
slagkracht en het draaimoment niet instelbaar. In deze
standen geeft het LED-venster ook geen nummer-
waarde aan.
Wijzigen van de slagkracht (slagschroevendraaierstand “ ”) (Fig. 9)
014262
De slagkracht is instelbaar op drie standen: hard, gemid-
deld en zacht.
Zo kunt u de aandraaikracht aanpassen aan de vereisten
van het werkstuk.
Bij elke druk op de -toets verandert de slagkracht, in
drie stappen.
Gedurende ongeveer een minuut na het loslaten van de
trekkerschakelaar kunt u de slagkracht wijzigen.
OPMERKING:
• Tijdens het gebruik van de trekkerschakelaar kunt u de
slagkracht niet omschakelen.
Wijzigen van het draaimoment
(slagschroevendraaierstand “ ”)
Het aantrekkoppel is regelbaar door indrukken van de
-toets in de schroevendraaierstand.
De cijfers in het LED-venster tonen de draaimoment-
instelling.
Het aantrekkoppel is het laagst in stand 1 en het hoogst
in stand 9. De aanduiding “P” dient voor een speciale
stand voor het aandraaien van zelftappende schroeven.
Bij elke druk op toets verandert de draaimoment-
instelling van 1 naar 9 en P en keert dan terug naar 1.
De draaimoment-instelling verandert snel wanneer u de
toets ingedrukt houdt.
De P-stand is geschikt voor het aandraaien van zelftap-
pende schroeven in staalplaten, onder de volgende
omstandigheden.
• Met de snelheidskeuzeknop in stand “2”, aandraaien
van een schroef van max. 4 mm in staalplaten van in
totaal max. 3,2 mm.
• Met de snelheidskeuzeknop in stand “1”, aandraaien
van een schroef van max. 5 mm.
Alvorens met het feitelijke werk te beginnen, draait u een
testschroef in uw materiaal of een stuk soortgelijk materi-
aal om te zien welk aantrekkoppel er vereist is voor het
te verrichten werk.
Probeer eerst om een schroef vast te draaien in stand
“1”. Kies dan een hoger nummer terwijl u de schroef aan-
draait. Houd het gereedschap tijdens het werk stevig
vast.
Aanduiding van de
slagkracht
aangegeven op het
paneel
Maximaal aantal slagen
Toepassing Werk
DTP131 DTP141
Hard
3 200
(min–1
)
3 200
(min–1
)
Aandraaien wanneer kracht
en snelheid gewenst zijn.
Aandraaien in materiaal onder
werkstuk/ Aandraaien van
lange schroeven/ Aandraaien
van bouten.
Gemiddeld
2 400
(min–1
)
2 400
(min–1
)
Aandraaien wanneer een
goede afwerking vereist is.
Aandraaien in dekplaten of
gipsplaten.
Zacht
1 200
(min–1
)
1 200
(min–1
)
Aandraaien wanneer het
belangrijk is dat er niet te ver
wordt doorgedraaid, in ver-
band met mogelijk doldraaien
of beschadiging van de
schroefkop.
Aandraaien van sponning-
schroeven/ Aandraaien van
kleine schroeven zoals M6-
formaat.
Pagina: 5
41
LET OP:
• Probeer niet om machineschroeven vast te draaien in
de P-stand. Dat kan uw pols plotseling verwringen, met
kans op persoonlijk letsel.
OPMERKING:
• Controleer vóór het gebruik altijd het cijfer in het LED-
venster. Als er geen cijfer wordt aangegeven, neemt u
contact op met uw dichtstbijzijnde Makita Servicecen-
trum.
• Wanneer in de schroevendraaierstand de resterende
accuspanning te gering wordt, knippert het lampje een
paar keer tijdens het volledig aandraaien van een
schroef. Dan laadt u de accu opnieuw op. Als u door-
gaat met werken, kunt u niet het vereiste aantrekkop-
pel bereiken.
• Tijdens het indrukken van de trekkerschakelaar kunt u
het draaimoment niet wijzigen.
• Gedurende ongeveer één minuut na het loslaten van
de trekkerschakelaar kunt u de draaimoment-instelling
wijzigen. Als u daarna een ander draaimoment wilt
kiezen, drukt u de trekkerschakelaar nogmaals in.
• Het getal dat de draaimoment-instelling aangeeft is niet
gelijk aan de waarde van het aantrekkoppel.
Accu-leeg aanduiding: vrijwel geen
accuspanning meer (Fig. 10)
De resterende accuspanning wordt aangegeven in het
LED-venster wanneer u de trekkerschakelaar indrukt.
De resterende accuspanning is zoals getoond in de
onderstaande tabel.
012273
OPMERKING:
• Wanneer het LED-venster dooft, wordt het gereedsc-
hap uitgeschakeld om stroom te besparen. Om dan de
resterende accuspanning te controleren, drukt u de
trekkerschakelaar licht in.
• Het LED-venster dooft ongeveer één minuut nadat u de
trekkerschakelaar loslaat.
• Wanneer de temperatuur van het gereedschap te hoog
wordt, gaat het lampje een minuut lang één keer per
seconde knipperen en dan dooft het LED-venster. In
dat geval laat u het gereedschap afkoelen, voordat u
het weer in gebruik neemt.
INEENZETTEN
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de accu ervan is verwijderd alvorens enig werk aan
het gereedschap uit te voeren.
Installeren of verwijderen van een schroefbit/
boorkop/inbussleutel (Fig. 11)
Gebruik alleen een schroefbit/boorkop/inbussleutel zoals
die in de afbeelding wordt getoond. Plaats geen ander
type schroefbit/boorkop/inbussleutel.
Voor gereedschappen met een ondiepe bitinsteek-
opening
006348
Voor gereedschappen met een diepe bitinsteek-
opening
011405
1. Om het bit te installeren, trekt u de klembus terug en
schuift u het bit zo ver mogelijk in de klembus. Laat
daarna de bus los om het bit te vergrendelen.
(Fig. 12)
2. Om het bit te installeren, steekt u de bit-adapter met
het bit zo ver mogelijk in de klembus. De bit-adapter
moet met het puntige uiteinde eerst in de bus
worden gestoken. Laat daarna de bus los om het bit
te vergrendelen. (Fig. 13)
Om het bit te verwijderen, trekt u de bus in de richting
van de pijl en dan trekt u het bit krachtig eruit.
LET OP:
• Raak de boorkop niet vlak na het boren aan, want die
wordt erg heet. Om de boorkop te vervangen, laat u die
eerst afkoelen.
OPMERKING:
• Als het bit niet diep genoeg in de bus wordt gestoken,
zal de bus niet naar haar oorspronkelijke positie ter-
ugkeren en zal het bit niet goed vastzitten. In dat geval
dient u het bit opnieuw erin te steken volgens de bov-
enstaande procedure.
• Nadat u het bit in de bus hebt gestoken, controleert u
dat het bit stevig vast zit. Als het bit uit de bus komt,
mag u het bit niet gebruiken.
Haak (optionele accessoire) (Fig. 14)
LET OP:
• Draai bij het bevestigen van de haak de schroef goed
vast. Als u dit niet doet, kan dit leiden tot stukgaan van
het gereedschap of persoonlijk letsel.
De haak is handig om het gereedschap tijdelijk op te
hangen. De haak kan aan iedere zijkant van het gereed-
schap worden bevestigd.
LED-indicator aanduiding Resterende accuspanning
Ongeveer 50% of meer
Ergens tussen 20% – 50%
Ongeveer 20% of minder
A = 12 mm
B = 9 mm
Gebruik uitsluitend dit type bits. Volg
procedure (1).
(Opmerking) De bit-adapter is niet nodig.
A = 17 mm
B = 14 mm
Om deze typen bits te plaatsen, volgt u
procedure (1).
A = 12 mm
B = 9 mm
Om deze typen bits te plaatsen, volgt u
procedure (2).
(Opmerking) De bit-adapter is nodig om
het bit te plaatsen.
Pagina: 6
42
Om de haak te bevestigen, steekt u deze in een gleuf op
een zijkant en zet u hem vast met de schroef. Om de
haak eraf te halen, draait u de schroef los en haalt u de
haak eraf.
BEDIENING (Fig. 15)
LET OP:
• Schuif de accu er altijd volledig in totdat die op zijn
plaats vastklikt. Wanneer de rode indicator op de
bovenkant van de knop nog zichtbaar is, zit de accu
niet volledig erin. Schuif hem volledig erin totdat de
rode indicator niet meer zichtbaar is. Als u dit niet doet,
kan de accu per ongeluk uit het gereedschap vallen en
u of anderen in uw omgeving verwonden.
• Als u het gereedschap aanhoudend blijft gebruiken tot-
dat de accu helemaal leeg is, laat u het gereedschap
dan ongeveer 15 minuten liggen voordat u doorgaat
met een verse accu.
Slagschroevendraaierstand “ ”
LET OP:
• Bij omschakelen naar de slagschroevendraaier-
stand dient u ter controle altijd even wat hout-
schroeven vast te draaien. Als de functie niet
helemaal goed naar de slagschroevendraaierstand is
omgeschakeld, zou het gereedschap uw pols krachtig
kunnen verwringen, hetgeen letsel kan veroorzaken.
Schroeven indraaien
Houd het gereedschap stevig vast en plaats de punt van
de schroefbit in de schroefkop. Oefen zoveel kracht op
het gereedschap uit als nodig is om de schroefbit op zijn
plaats te houden. Schakel vervolgens het gereedschap
in om de bediening te starten.
Bouten aandraaien (Fig. 16 en 17)
Het juiste draaikoppel kan verschillen afhankelijk van het
soort en de grootte van de schroef/bout, het materiaal
van het werkstuk waarin wordt gedraaid, enz. De relatie
tussen het draaikoppel en de draaitijd wordt aangegeven
in de afbeeldingen.
OPMERKING:
• Wanneer de functiekeuzering in de slagschroeven-
draaierstand staat, controleert u dan vóór het gebruik
even de juiste werking, door een houtschroef in een
stuk hout te draaien. Als het gereedschap niet goed
werkt, raadpleegt u dan uw dichtstbijzijnde Makita Ser-
vicecentrum.
• Houd het gereedschap altijd recht op de schroef.
• Gebruik altijd het bit die geschikt is voor de kop van de
aan te draaien schroef/bout.
• Voor het vastdraaien van M8 of kleinere schroeven,
dient u met zorg de druk op de trekkerschakelaar te
regelen zodat de schroef niet beschadigd wordt.
• Als u de in de figuren aangegeven aandraaitijden over-
schrijdt, kan de schroef of de punt van de schroefbit
overbelast worden, doldraaien, beschadigd raken, enz.
Neem daarom eerst een proefje om de juiste aan-
draaitijd voor de schroef te bepalen.
Het aandraaimoment wordt beïnvloed door een groot
aantal verschillende factoren, waaronder de volgende.
Controleer na het vastdraaien altijd het aandraaimoment
met een momentsleutel.
1. Wanneer de accu bijna leeg is, neemt de spanning
af en vermindert het aandraaimoment.
2. Schroefbit of schroefdop
Het aandraaimoment vermindert als u niet een
schroefbit of schroefdop van de juiste maat gebruikt.
3. Bout
• Zelfs wanneer het koppelcoëfficiënt overeenkomt
met de boutklasse, hangt het juiste aandraaimo-
ment af van de boutdiameter.
• Zelfs wanneer de boutdiameters gelijk zijn, hangt
het juiste aandraaimoment af van het koppelcoëf-
ficiënt, de boutklasse en de boutlengte.
4. De manier van vasthouden van het gereedschap en
de positie waar de schroef in het materiaal wordt
gedraaid, hebben een invloed op het aandraaimo-
ment.
5. Bij lagere toerentallen wordt ook het aandraaimo-
ment kleiner.
Hamerboorstand “ ”
LET OP:
• Houd het gereedschap tijdens het gebruik altijd stevig
vast. Er kan plotseling een enorme kracht worden uit-
geoefend op het gereedschap/de boorkop wanneer er
een gat wordt doorboord, wanneer een gat verstopt
raakt met scherven of kiezels, of wanneer er in gewap-
end beton een stalen staaf wordt geraakt.
Zorg ervoor dat u een bit met een hardmetalen punt
gebruikt.
Plaats de punt van de boor op de gewenste plaats waar
geboord moet worden, en druk vervolgens de schakelaar
in. Forceer het gereedschap niet. Een lichte druk geeft
de beste resultaten. Houd het gereedschap stevig vast
en zorg dat het niet uitglijdt.
Oefen geen grotere druk uit wanneer het boorgat ver-
stopt raakt met schilfertjes of metaaldeeltjes. Laat in zo’n
geval het gereedschap onbelast lopen en verwijder de
boor gedeeltelijk uit het boorgat. Wanneer dit verschil-
lende keren wordt herhaald, zal het boorgat schoon
worden en kunt u normaal verder boren.
Boorstand “ ”
LET OP:
• Door overmatig druk uit te oefenen op het gereedschap
zult u het boren niet versnellen. Integendeel, over-
matige druk zal enkel resulteren in snellere slijtage van
het bit/de boorkop, mindere prestaties en een kortere
levensduur van het gereedschap.
• Er kan plotseling een enorme kracht worden uit-
geoefend op het gereedschap/de boorkop wanneer er
een gat wordt doorboord. Houd het gereedschap stevig
vast en wees uiterst voorzichtig wanneer de boorkop
het werkstuk begint te doorboren.
• Een vastgelopen boorkop kan eenvoudig verwijderd
worden door de draairichting te veranderen met de
omkeerschakelaar, om zo de boorkop los te halen.
Houd het gereedschap daarbij stevig vast, want er is
kans op een plotselinge terugslag.
• Zet kleinere werkstukken altijd vast in een draaibank of
een dergelijke greep.
• Druk de trekkerschakelaar niet herhaaldelijk in wan-
neer de motor is geblokkeerd. Dat kan het gereedsc-
hap beschadigen.
Voor het boren in hout bereikt u de beste resultaten met
een houtboor voorzien van een geleideschroef. De gelei-
deschroef vergemakkelijkt het boren door de boorkop het
werkstuk in te trekken.
Pagina: 7
43
Voor het boren in metaal maakt u, om wegglijden van de
boorkop te vermijden, van tevoren op het punt waar u
gaat boren een kleine inkeping met een drevel en een
hamer. Plaats de punt van de boorkop in de inkeping en
begin met boren.
Bij het boren in metaal gebruikt u een smeermiddel. De
uitzonderingen zijn ijzer en koper, die droog geboord
worden.
OPMERKING:
• Kies de geschikte snelheid voor de belasting van het te
verrichten werk. Als u bij het boren de volgende capac-
iteiten overschrijdt, kan dat het gereedschap beschadi-
gen.
012989
Schroevendraaierstand “ ”
LET OP:
• Stel in op het getal in het LED-venster dat het juiste
aantrekkoppel aangeeft voor uw taak.
• Zorg dat het schroevendraaierbit recht in de
schroefkop steekt, anders kan de schroef en/of het bit
beschadigd worden.
• Houd het gereedschap stevig vast. Wanneer de kop-
peling aangrijpt of de draaibeweging pakt, kan er een
plotselinge wringing optreden, die uw pols ernstig kan
bezeren.
Plaats de punt van het schroevendraaierbit in de kop van
de schroef en oefen druk uit op het gereedschap. Start
het gereedschap langzaam en verhoog dan geleidelijk
de snelheid.
OPMERKING:
• Dit gereedschap beschikt over een elektronische kop-
peling. Het gereedschap stopt automatisch wanneer de
koppeling loslaat. Om door te gaan met werken, laat u
de trekkerschakelaar even kort los.
• Wanneer u houtschroeven indraait, maak dan voor-
boorgaten in het hout. Dit vergemakkelijkt het inschro-
even en voorkomt dat het hout splijt. Zie de
onderstaande tabel.
006421
OPMERKING:
• Zie het volgende overzicht voor de verhouding tussen
het getal van de draaimoment-instelling en het
aantrekkoppel bij het vastdraaien.
Het effectieve aantrekkoppel zal verschillend zijn,
afhankelijk van het materiaal. Verricht voor het feitelijke
werk een aandraaiproef om het vereiste aantrekkoppel
te bepalen.
012276
ONDERHOUD
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en de
accu is verwijderd voordat u inspecties of onderhoud
gaat verrichten, uitgezonderd de volgende con-
trolepunten met betrekking tot het lampje.
• Gebruik nooit benzine, wasbenzine, thinner, alcohol en
dergelijke. Hierdoor kunnen verkleuring, vervormingen
en barsten worden veroorzaakt.
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het
product te handhaven, dienen alle reparaties en alle
andere onderhoudswerkzaamheden of afstellingen te
worden uitgevoerd door een erkend Makita Servicecen-
trum, en dat uitsluitend met gebruik van Makita vervang-
ingsonderdelen.
OPTIONELE ACCESSOIRES
LET OP:
• Deze accessoires of hulpstukken worden aanbevolen
voor gebruik met het Makita gereedschap dat in deze
gebruiksaanwijzing is beschreven. Bij gebruik van
andere accessoires of hulpstukken bestaat er gevaar
voor persoonlijke verwonding. Gebruik de accessoires
of hulpstukken uitsluitend voor hun bestemde doel.
Raadpleeg het dichtstbijzijnde Makita Servicecentrum
voor verder advies of bijzonderheden omtrent deze
accessoires.
• Schroefbits
• Haak
• Plastic draagkist
• Diverse types originele Makita accu’s en acculaders
Boorcapaciteit
Hoge snelheid
Staal 6,5 mm
Hout 12 mm
Lage snelheid
Staal 10 mm
Hout 21 mm
Nominale diameter van
houtschroef (mm)
Aanbevolen diameter van
voorboorgat (mm)
3,1 2,0 – 2,2
3,5 2,2 – 2,5
3,8 2,5 – 2,8
4,5 2,9 – 3,2
4,8 3,1 – 3,4
5,1 3,3 – 3,6
5,5 3,7 – 3,9
5,8 4,0 – 4,2
6,1 4,2 – 4,4
Getal in het
LED-venster
Aantrekkoppelwaarde
Laag (1) Hoog (2)
1
Ongeveer 2,5 N•m
(Ongeveer
25,5 kgf.cm)
Ongeveer 1,1 N•m
(Ongeveer
11,2 kgf.cm)
3
Ongeveer 4,6 N•m
(Ongeveer
46,9 kgf.cm)
Ongeveer 2,0 N•m
(Ongeveer
20,4 kgf.cm)
5
Ongeveer 8,1 N•m
(Ongeveer
82,6 kgf.cm)
Ongeveer 3,0 N•m
(Ongeveer
30,6 kgf.cm)
7
Ongeveer 10,0 N•m
(Ongeveer
102,0 kgf.cm)
Ongeveer 4,0 N•m
(Ongeveer
40,8 kgf.cm)
9
Ongeveer 11,5 N•m
(Ongeveer
117,3 kgf.cm)
Ongeveer 5,8 N•m
(Ongeveer
59,1 kgf.cm)
Pagina: 8
44
OPMERKING:
• Sommige onderdelen in deze lijst kunnen bij het
gereedschap zijn meeverpakt als standaard-
accessoires. Deze kunnen van land tot land
verschillen.
ENG905-1
Geluidsniveau
De typisch, A-gewogen geluidsniveaus vastgesteld
volgens EN60745:
Model DTP131
Geluidsdrukniveau (LpA): 85 dB (A)
Geluidsenergie-niveau (LWA): 96 dB (A)
Onnauwkeurigheid (K): 3 dB (A)
Model DTP141
Geluidsdrukniveau (LpA): 85 dB (A)
Geluidsenergie-niveau (LWA): 96 dB (A)
Onnauwkeurigheid (K): 3 dB (A)
Draag oorbeschermers
ENG900-1
Trilling
De totaalwaarde van de trillingen (triaxiale vectorsom)
vastgesteld volgens EN60745:
Model DTP131
Toepassing: hamerboren in beton
Trillingsemissie (ah, ID): 13 m/s2
Onnauwkeurigheid (K): 1,5 m/s2
Toepassing: bevestigen met behulp van
slagwerking van bevestigingsmiddelen tot de
maximale capaciteit van het gereedschap
Trillingsemissie (ah): 8,5 m/s2
Onnauwkeurigheid (K): 2 m/s2
Toepassing: boren in metaal
Trillingsemissie (ah, D): 2,5 m/s2
of lager
Onnauwkeurigheid (K): 1,5 m/s2
Model DTP141
Toepassing: hamerboren in beton
Trillingsemissie (ah, ID): 13 m/s2
Onnauwkeurigheid (K): 1,5 m/s2
Toepassing: bevestigen met behulp van
slagwerking van bevestigingsmiddelen tot de
maximale capaciteit van het gereedschap
Trillingsemissie (ah): 10,5 m/s2
Onnauwkeurigheid (K): 1,5 m/s2
Toepassing: boren in metaal
Trillingsemissie (ah, D): 2,5 m/s2
of lager
Onnauwkeurigheid (K): 1,5 m/s2
ENG901-1
• De opgegeven trillingsemissiewaarde is gemeten vol-
gens de standaardtestmethode en kan worden gebruikt
om dit gereedschap te vergelijken met andere gereed-
schappen.
• De opgegeven trillingsemissiewaarde kan ook worden
gebruikt voor een beoordeling vooraf van de blootstel-
ling.
WAARSCHUWING:
• De trillingsemissie tijdens het gebruik van het elektrisch
gereedschap in de praktijk kan verschillen van de
opgegeven trillingsemissiewaarde afhankelijk van de
manier waarop het gereedschap wordt gebruikt.
• Zorg ervoor dat veiligheidsmaatregelen worden getrof-
fen ter bescherming van de operator die zijn gebaseerd
op een schatting van de blootstelling onder praktijkom-
standigheden (rekening houdend met alle fasen van de
bedrijfscyclus, zoals de tijdsduur gedurende welke het
gereedschap is uitgeschakeld en stationair draait,
naast de ingeschakelde tijdsduur).
ENH101-15
Alleen voor Europese landen
EU-Verklaring van Conformiteit
Wij, Makita Corporation, als de verantwoordelijke
fabrikant, verklaren dat de volgende Makita-
machine(s):
Aanduiding van de machine:
Snoerloze hybride slagschroevendraaier
Modelnr./Type: DTP131, DTP141
in serie zijn geproduceerd en
Voldoen aan de volgende Europese richtlijnen:
2006/42/EC
En zijn gefabriceerd in overeenstemming met de
volgende normen of genormaliseerde documenten:
EN60745
De technische documentatie wordt bewaard door onze
erkende vertegenwoordiger in Europa, te weten:
Makita International Europe Ltd.
Michigan Drive, Tongwell,
Milton Keynes, Bucks MK15 8JD, Engeland
14.4.2011
Tomoyasu Kato
Directeur
Makita Corporation
3-11-8, Sumiyoshi-cho,
Anjo, Aichi, 446-8502, JAPAN
Vragen & antwoorden
Heb je een vraag over de Makita DTP141RTJ en kan je het antwoord niet vinden in de gebruikershandleiding? Wellicht kunnen de bezoekers van ManualsCat.com je helpen om je vraag te beantwoorden. Door het formulier hieronder in te vullen zal je vraag verschijnen onder de handleiding van de Makita DTP141RTJ. Let erop dat je het probleem dat je hebt met de Makita DTP141RTJ zo zorgvuldig mogelijk beschrijft. Hoe duidelijker je vraag omschreven is, hoe groter de kans is dat je snel een reactie ontvangt van een andere gebruiker. Via e-mail zal je automatisch op de hoogte gesteld worden als iemand gereageerd heeft op je vraag.
Stel een vraag over de Makita DTP141RTJ