Pagina: 1
40
NEDERLANDS (Originele instructies)
Symbolen
Hieronder staan de symbolen die voor het gereedschap
worden gebruikt. Zorg ervoor dat u weet wat ze
betekenen alvorens het gereedschap te gebruiken.
BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
WAARSCHUWING:
Tijdens het gebruik van elektrische gereedschappen
dienen altijd de basisveiligheidsvoorzorgen te worden
genomen om het risico van brand, elektrische schokken
en persoonlijk letsel te verkleinen, waaronder de
volgende:
1. Lees deze gebruiksaanwijzing en die van de
acculader voor gebruik aandachtig door.
2. Reinig uitsluitend met een droge doek.
3. Plaats het apparaat niet in de buurt van een
verwarmingsbron, zoals een radiator,
warmeluchtrooster, kookplaat of ander apparaat
(waaronder een versterker) dat warmte produceert.
4. Sluit uitsluitend andere apparaten of accessoires aan
die worden aanbevolen door de fabrikant.
5. Trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact in
geval van onweer met bliksem en indien het apparaat
gedurende een lange tijd niet gaat worden gebruikt.
6. Een radio op batterijen met inwendige batterijen of
een losse accu mag alleen worden opgeladen met de
aanbevolen batterij-/acculader. Een acculader die
geschikt is voor een bepaald type accu, kan
brandgevaar opleveren indien gebruikt met een ander
type accu.
7. Gebruik de radio op batterijen uitsluitend met de
specifiek daarvoor bedoelde accu’s. Door een ander
type accu’s te gebruiken, kan brandgevaar ontstaan.
8. Als de accu niet wordt gebruikt, houdt u deze uit de
buurt van metalen voorwerpen, zoals paperclips,
muntgeld, sleutels, spijkers, schroeven en andere
kleine metalen voorwerpen die een kortsluiting kunnen
veroorzaken tussen de accupolen. Kortsluiting tussen
de accupolen kan vonken, brandwonden of brand
veroorzaken.
9. Voorkom lichamelijk contact met geaarde
oppervlakken, zoals pijpen, radiatoren, fornuizen en
koelkasten. De kans op een elektrische schok is
groter wanneer uw lichaam is geaard.
10. Onder zware gebruiksomstandigheden kan vloeistof
uit de accu komen. Voorkom aanraking. Als u deze
vloeistof per ongeluk aanraakt, wast u dit goed af met
water. Als de vloeistof in uw ogen komt, raadpleegt u
tevens een arts. Vloeistof uit de accu kan irritatie en
brandwonden veroorzaken.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
AANVULLENDE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VOOR ACCU’S
1. Alvorens de accu in gebruik te nemen, leest u
eerst alle instructies en
waarschuwingsopschriften op (1) de acculader, (2)
de accu en (3) het apparaat waarin de accu wordt
aangebracht.
2. Haal de accu niet uit elkaar.
3. Als de gebruikstijd aanzienlijk korter is geworden,
stopt u onmiddellijk met het gebruik. Anders kan
dit leiden tot kans op oververhitting, mogelijke
brandwonden en zelfs een explosie.
4. Als de elektrolyt in uw ogen komt, wast u deze uit
met schoon water en raadpleegt u onmiddellijk
een arts. Dit kan leiden tot verlies van
gezichtsvermogen.
5. Sluit de accu niet kort:
(1) Raak de accupolen niet aan met enig
geleidend materiaal.
(2) Bewaar de accu niet op een plaats waar deze
in aanraking kan komen met andere metalen
voorwerpen, zoals spijkers, munten, enz.
(3) Stel de accu niet bloot aan water of regen.
Kortsluiting van de accu kan leiden tot een hoge
stroomsterkte, oververhitting, mogelijke
brandwonden en zelfs een defect.
6. Bewaar het gereedschap en de accu niet op
plaatsen waar de temperatuur kan oplopen tot
50 °C of hoger.
7. Werp de accu niet in een vuur, zelfs niet als deze al
ernstig beschadigd of helemaal versleten is. De
accu kan in een vuur exploderen.
8. Wees voorzichtig dat u de accu niet laat vallen of
ergens tegenaan stoot.
9. Gebruik nooit een beschadigde accu.
10. De bijgeleverde lithium-ionbatterijen zijn
onderhevig aan de vereisten in de wetgeving
omtrent gevaarlijke stoffen.
Voor commercieel transport en dergelijke door derden
en transporteurs moeten speciale vereisten ten
aanzien van verpakking en etikettering worden
nageleefd.
Als voorbereiding van het artikel dat wordt
getransporteerd is het noodzakelijk een expert op het
gebied van gevaarlijke stoffen te raadplegen. Houd u
tevens aan mogelijk strengere nationale regelgeving.
Blootliggende contactpunten moeten worden afgedekt
Lees de gebruiksaanwijzing.
Alleen voor EU-landen
Geef elektrisch gereedschap en accu’s niet
met het huisvuil mee!
Volgens de Europese richtlijn inzake oude
elektrische en elektronische apparaten, en
inzake batterijen en accu’s en oude batterijen
en accu’s, en de toepassing daarvan binnen
de nationale wetgeving, dienen elektrisch
gereedschap, accu’s en batterijen die het
einde van hun levensduur hebben bereikt,
gescheiden te worden ingezameld en te
worden afgevoerd naar een recyclebedrijf dat
voldoet aan de geldende milieu-eisen.
Cd
Ni-MH
Li-ion
Pagina: 2
41
met tape en de accu moet zodanig worden verpakt dat
deze niet kan bewegen in de verpakking.
11. Neem de plaatselijke regelgeving met betrekking
tot het weggooien van de accu in acht.
12. Om risico’s te voorkomen, moet de handleiding
omtrent het vervangen van de batterij worden gelezen
vóór gebruik.
De maximale stroomontlading van de batterij moet
groter zijn dan of gelijk zijn aan 8A.
LET OP:
• Ontploffingsgevaar als de batterij niet correct wordt
vervangen.
• Alleen vervangen door hetzelfde of een equivalent
type.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
LET OP: Gebruik uitsluitend originele accu’s van
Makita.
Het gebruik van een andere accu dan een originele accu
van Makita, of van een gewijzigde accu, kan ertoe leiden
dat de accu barst en brand, persoonlijk letsel en schade
veroorzaakt. Bovendien vervalt dan de garantie van
Makita op het gereedschap en acculader van Makita.
Tips voor een lange levensduur van de
accu
1. Laad de accu op voordat deze volledig leeg is.
Wanneer u merkt dat het gereedschap minder
vermogen heeft, stopt u met het gebruik ervan en
laadt u eerst de accu op.
2. Laad nooit een volledig opgeladen accu op.
Te lang opladen verkort de levensduur van de
accu.
3. Laad de accu op bij een omgevingstemperatuur
van 10 °C tot 40 °C. Laat een warme accu eerst
afkoelen voordat u deze oplaadt.
4. Als de accu gedurende een lange tijd (meer dan
zes maanden) niet gebruikt, laadt u deze eerst op
alvorens deze te gebruiken.
Overzicht van de belangrijkste
onderdelen (zie afb. 1)
1. USB-voedingspoort
2. Aan-uitknop/slaaptimerknop
3. Bronkeuzeknop
4. Radioalarm
5. Zoemeralarm
6. Voorkeurzenderknoppen/voorkeur 1-knop als
Bluetooth®-paringsknop
7. Menuknop/informatieknop
8. Volumeknop/afstemknop/keuzeknop
9. DC IN-gelijkstroomingangsaansluiting
10. AUX IN 1-aansluiting
11. Display
12. Handgreep
13. Flexibele staafantenne
14. Vergrendelhendel van accuvak
15. Luidspreker
16. Accudeksel
17. Ingangsaansluiting (AUX IN 2)
18. Accu-/batterijvak (voor hoofdaccu en back-
upbatterijen)
19. Bovenaanzicht
20. Linkerzijaanzicht
21. Vooraanzicht
22. Rechterzijaanzicht
23. Achteraanzicht met gesloten accudeksel
24. Achteraanzicht met geopend accudeksel
25. Accu
26. Knop
27. Indicatorlampjes
28. Testknop
Display:
A. Radioalarm
B. Zoemeralarm
C. Stereo-indicator
D. Indicator voor lage acculading
E. Klok
F. Frequentie
G. RDS-indicator (Radio Data System)
H. Statusindicator van slaapfunctie
I. AM/PM-indicator van klok
De accu plaatsen
Opmerking:
Door back-upbatterijen in het batterijvak te laten zitten,
voorkomt u dat opgeslagen instellingen in het
voorkeurzendergeheugen verloren gaan.
1. Trek aan de vergrendelhendel van het accu-/
batterijvak om het accu-/batterijvak te ontgrendelen.
Er is een vak voor de hoofdaccu en een voor de back-
upbatterij (zie afb. 2).
2. Verwijder het accudeksel van het back-
upbatterijenvak en plaats 2 nieuwe UM-3 batterijen
(AA-formaat). Breng de batterijen aan met de polen in
de juiste richting, zoals aangegeven aan de
binnenzijde van het vak. Plaats het accudeksel terug
(zie afb. 3).
3. Plaats, nadat u de back-upbatterijen hebt
aangebracht, de hoofdaccu in de radio. In de
onderstaande tabel vindt u de geschikte accu’s voor
deze radio.
Pagina: 3
42
De onderstaande tabel toont de gebruikstijd van een enkele lading in de Radiofunctie.
: Blokaccu
: Schuifaccu
Opmerking:
De bovenstaande tabel met betrekking tot de gebruikstijd van de accu geldt als richtlijn. De werkelijke gebruikstijd kan
verschillen afhankelijk van het type accu, de laadtoestand en de gebruiksomgeving.
De schuifaccu aanbrengen en
verwijderen (zie afb. 4 en 5)
• Om de accu aan te brengen, lijnt u de lip op de accu uit
met de groef in de behuizing en duwt u de accu op zijn
plaats. Steek de accu zo ver mogelijk in het
gereedschap tot u een klikgeluid hoort.
• Als u het rode deel aan de bovenkant van de knop kunt
zien, is de accu niet goed aangebracht. Breng de accu
zo ver mogelijk aan tot het rode deel niet meer
zichtbaar is. Als u dit niet doet, kan de accu per
ongeluk uit het gereedschap vallen en letsel
veroorzaken bij u of anderen in uw omgeving.
• Oefen geen grote kracht uit bij het aanbrengen van de
accu. Als de accu niet gemakkelijk erin kan worden
geschoven, wordt deze niet goed aangebracht.
• Om de accu te verwijderen, verschuift u de knop aan
de voorkant van de accu of drukt u op de knoppen aan
beide zijden van de accu en trekt u tegelijkertijd de
accu van het gereedschap af.
De blokaccu aanbrengen en verwijderen
(zie afb. 6 en 7)
• Om de accu aan te brengen, lijnt u de lip op de accu uit
met de groef in de behuizing en duwt u de accu op zijn
plaats.
Accucapaciteit
Accuspanning
BIJ LUIDSPREKERUITGANG
= 50 mW + 50 mW (eenheid: uur)
(ongeveer)
7,2 V 10,8 V 14,4 V 18 V In radio of AUX
In Bluetooth® met
USB-opladen
1,0 Ah BL7010 5,5 0,8
1,1 Ah
BL1411G,
L1451
5,5
1,5
BL1811G,
L1851
1,8
1,3 Ah
BL1013
7,5
1,5
BL1415,
BL1413G,
L1453
1,8
BL1815,
BL1813G,
L1853
2,0
1,5 Ah
BL0715 7,5 1,0
BL1415N,
BL1415G
8,5
2,0
BL1815N,
BL1815G
2,5
2,0 Ah
BL1820,
BL1820B
11 3,2
3,0 Ah
BL1430,
BL1430B
16
4,0
BL1830,
BL1830B
5,0
4,0 Ah
BL1440
22
5,5
BL1840,
BL1840B
6,5
5,0 Ah
BL1450
27
6,5
BL1850,
BL1850B
8,0
6,0 Ah
BL1460B
33
7,0
BL1860B 9,5
Pagina: 4
43
• Om de accu te verwijderen, haalt u de accu uit de
aansluiting terwijl u de knoppen op de zijkant van de
accu ingedrukt houdt.
Zet de vergrendelhendel van het accuvak terug op zijn
oorspronkelijke plaats.
Minder vermogen, vervorming, “stotterend geluid” en
wanneer zowel de indicator voor lage acculading als
“POWERFAIL” branden op het display, zijn allemaal
tekenen dat de hoofdaccu moet worden vervangen.
Opmerking:
De accu kan niet worden opgeladen met de bijgeleverde
netspanningsadapter.
Als de indicator voor lage acculading wordt
afgebeeld en een “EMPTY” blijft knipperen, moeten de
back-upbatterijen worden vervangen.
Aanduiding van de resterende acculading
(Alleen voor accu’s met een “B” aan het einde van het
modelnummer.) (zie afb. 8)
Druk op de testknop op de accu om de resterende
accucapaciteit af te lezen. De indicatorlampjes branden
gedurende enkele seconden.
015658
OPMERKING:
• Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden en de
omgevingstemperatuur, is het mogelijk dat de
aangegeven acculading verschilt van de werkelijke
acculading.
De flexibele staafantenne aanbrengen (zie
afb. 9)
Trek de flexibele staafantenne uit zoals aangegeven in de
afbeelding.
De bijgeleverde netspanningsadapter
gebruiken (zie afb. 10)
Open de rubberen beschermdop en sluit de stekker van
de netspanningsadapter aan op de
gelijkstroomingangsaansluiting op de linkerkant van de
radio. Steek de netspanningsadapter in een standaard
stopcontact. Bij gebruik van de netspanningsadapter
wordt de accu automatisch losgekoppeld. De
netspanningsadapter moet losgekoppeld zijn van de
netvoeding wanneer u deze niet gebruikt.
Opmerking:
Als de radio op de AM-frequentieband storing ondervindt
van zijn netspanningsadapter, plaatst u de radio meer dan
30 cm uit de buurt van de netspanningsadapter.
De radio bedienen – AM/FM-zenders
scannen
1. Druk op de aan-uitknop om de radio in te
schakelen.
2. Druk op de bronkeuzeknop om de AM- of FM-
frequentieband te selecteren.
3. Houd de afstemknop ingedrukt om automatisch af
te stemmen. Uw radio scant de AM/FM-
frequentieband omhoog vanaf de huidig afgebeelde
frequentie, en stopt automatisch met scannen
wanneer een zender is gevonden met een voldoende
sterk signaal.
4. Na enkele seconden wordt het display bijgewerkt. Het
display toont de frequentie van de gevonden zender.
5. Om een andere zender te vinden, houdt u de
afstemknop nogmaals ingedrukt.
6. Nadat het einde van de frequentieband is bereikt, gaat
de radio verder met scannen vanaf het andere
uiteinde van de frequentieband.
7. Draai de afstemknop om het gewenste
volumeniveau in te stellen.
Opmerking:
• Wanneer u het volumeniveau instelt, mag FM/AM
NIET knipperen op het display.
• Als AM/FM knippert op het display, kunt u handmatig
afstemmen op de zenders (zie het deel “Handmatig
afstemmen – AM/FM” voor meer informatie).
8. Om de radio uit te schakelen, drukt u op de aan-
uitknop .
Handmatig afstemmen – AM/FM
1. Druk op de aan-uitknop om de radio in te
schakelen.
2. Druk op de bronkeuzeknop om de AM- of FM-
frequentieband te selecteren.
3. Druk op de afstemknop om AM of FM te laten
knipperen op het display.
Opmerking:
Indicatorlampjes
Resterende
acculading
Brandt Uit Knippert
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de accu op.
Er kan een storing
in de accu zijn
opgetreden.
Pagina: 5
44
• FM/AM knippert gedurende ongeveer 10 seconden.
Gedurende deze tijd is alleen handmatig
afstemmen mogelijk.
• Als u het volumeniveau wilt afstemmen terwijl FM/
AM knippert, drukt u op de afstemknop zodat het
knipperen stopt en u de afstemknop kunt draaien
om het volumeniveau in te stellen.
4. Draai de afstemknop om op een zender af te
stemmen.
5. Nadat het einde van de frequentieband is bereikt, gaat
de radio verder met scannen vanaf het andere
uiteinde van de frequentieband.
6. Draai de afstemknop om het gewenste
volumeniveau in te stellen.
Een AM/FM-voorkeurzender opslaan
Er kunnen 5 voorkeurzenders op zowel de AM- als de
FM-frequentieband worden opgeslagen. Ze worden voor
elke frequentieband op dezelfde manier gebruikt.
1. Druk op de aan-uitknop om de radio in te
schakelen.
2. Druk op de bronkeuzeknop om de gewenste
frequentieband te selecteren. Stem af op de gewenste
zender zoals hiervoor is beschreven.
3. Houd de gewenste voorkeurzenderknop (1 t/m 5)
ingedrukt tot op het display achter de
frequentie, bijvoorbeeld, “P4” wordt afgebeeld. De
zender wordt opgeslagen onder de ingedrukte
voorkeurzenderknop. Herhaal deze procedure voor de
overige voorkeurzenderknoppen.
4. Voorkeurzenders die reeds zijn opgeslagen kunnen
worden overschreven door zo nodig de bovenstaande
procedure te volgen.
Displayweergave – FM
Uw radio heeft meerdere displayweergavemogelijkheden
voor FM-zenders.
1. Druk herhaaldelijk op de menuknop/informatieknop
om de RDS-informatie te bekijken van de zender
waarnaar u luistert.
a. Zendernaam Beeldt de naam af van de zender
waarnaar u luistert.
b. Programmatype Beeldt het type zender af waarnaar
u luistert, bijvoorbeeld Pop,
Klassiek, Nieuws, enz.
c. Radiotekst Beeldt een radiotekstbericht af,
zoals nieuwsberichten, enz.
d. Jaar/Dag Beeldt het jaar en de dag van de
week af overeenkomstig de
datuminstelling van de radio.
e. Datum/Dag Beeldt de datum en de dag van de
week af overeenkomstig de
datuminstelling van de radio.
f. Frequentie Beeldt de frequentie af van de FM-
zender waarnaar u luistert.
FM-stereo (auto)/mono
Als het signaal van de FM-zender waarnaar u luistert
zwak is, kunnen sis-geluiden hoorbaar zijn. Het is
mogelijk dergelijke sis-geluiden te verminderen door de
radio te dwingen de zender in mono weer te geven in
plaats van in stereo.
1. Druk indien gewenst op de aan-uitknop om de
FM-frequentieband te selecteren en af te stemmen op
de gewenste FM-zender, zoals hiervoor is
beschreven.
2. Houd de menuknop/informatieknop ingedrukt
om het instelmenu op te roepen.
3. Draai de afstemknop tot de instelling FM Auto/
Mono wordt afgebeeld op het display. Als de instelling
Auto is, drukt u op de afstemknop om de instelling te
veranderen naar Mono en de sis-geluiden te
verminderen. Druk op de afstemknop om de instelling
te bevestigen.
Een AM/FM-voorkeurzender oproepen
1. Druk op de aan-uitknop om de radio in te
schakelen.
2. Druk op de bronkeuzeknop om de AM- of FM-
frequentieband te selecteren.
3. Druk kort op de gewenste voorkeurzenderknop
om de radio te laten afstemmen op
de voorkeurzender die is opgeslagen onder die knop.
Klok en alarmen
De datum- en tijdsindeling instellen
De klokweergave in de standby-stand en op de
afspeelschermen kan worden ingesteld op een andere
indeling. De geselecteerde tijdsindeling wordt tevens
gebruikt voor het instellen van de alarmen.
1. Houd de menuknop/informatieknop ingedrukt
om het instelmenu op te roepen.
2. Draai de afstemknop tot “CLOCK xxH” op het
display wordt afgebeeld en druk op de afstemknop
om de instelling op te roepen. U ziet dat de
tijdsindeling begint te knipperen.
3. Draai de afstemknop om de 12-uurs of 24-uurs
tijdsindeling in te stellen. Druk op de afstemknop
om de geselecteerde tijdsindeling te bevestigen.
Opmerking: Als de 12-uurs tijdsindeling is
geselecteerd, zal de radio de 12-uurs klok gebruiken
voor het instellen van de tijd.
4. Houd de menuknop/informatieknop ingedrukt
om het instelmenu op te roepen.
5. Draai de afstemknop tot een datum (bijv. THU
APR 3) op het display wordt afgebeeld en druk op de
afstemknop om de instelling op te roepen. U ziet
dat de datumindeling begint te knipperen.
Pagina: 6
45
6. Draai de afstemknop om het gewenste
datumindeling te selecteren. Druk op de afstemknop
om uw keuze te bevestigen.
De kloktijd en datum instellen
1. Houd de menuknop/informatieknop ingedrukt .
2. Draai de afstemknop tot “CLOCK ADJ” wordt
afgebeeld op het display. Druk op de afstemknop
om de instelling op te roepen.
3. De uur-instelling op het display begint te knipperen.
Draai de afstemknop om het gewenste uur in te
stellen, en druk op de afstemknop om de instelling
te bevestigen. Draai daarna de afstemknop om de
gewenste minuten in te stellen, en druk op de
afstemknop om de instelling te bevestigen.
4. Draai de afstemknop tot “DATE ADJ” wordt
afgebeeld op het display. Druk op de afstemknop
om de instelling op te roepen.
5. Draai de afstemknop om het gewenste jaar in te
stellen, en druk op de afstemknop om de instelling
te bevestigen. Draai daarna de afstemknop om de
gewenste maand in te stellen, en druk op de
afstemknop om de instelling te bevestigen. Draai
daarna de afstemknop om de gewenste datum in
te stellen, en druk op de afstemknop om de
instelling te bevestigen.
Radio Data System (RDS)
Wanneer u de kloktijd instelt met behulp van de RDS-
functie, zal de radio zijn kloktijd synchroniseren iedere
keer wanneer u afstemt op een zender die gebruikmaakt
van RDS met CT-signalen.
1. Wanneer u afstemt op een zender die RDS-signalen
zendt, houdt u de menuknop/informatieknop
ingedrukt.
2. Draai de afstemknop tot “RDS CT” en een
klokindicator worden afgebeeld op het display. Druk
op de afstemknop om de instelling op te roepen.
3. Draai de afstemknop tot “RDS CT” wordt afgebeeld
op het display. Druk op de afstemknop om de
instelling te bevestigen. De kloktijd van de radio wordt
automatisch ingesteld met behulp van het ontvangen
RDS-signaal.
4. Nadat de bedieningen voltooid zijn, wordt het RDS-
pictogram afgebeeld op het display, waarmee wordt
aangegeven dat de kloktijd van de radio wordt
ingesteld door het RDS CT-signaal. De kloktijd van de
radio blijft 5 dagen geldig nadat deze is
gesynchroniseerd met het RDS CT-signaal.
Het alarm instellen
De radio heeft twee alarmen die beide kunnen worden
ingesteld om u te wekken met het geluid van de AM/FM-
radio of met het zoemeralarm. De alarmen kunnen
worden ingesteld terwijl het apparaat in de standby-stand
staat of tijdens het afspelen.
a. De tijd voor het radioalarm instellen:
1. De radio kan worden ingesteld met de radio in- of
uitgeschakeld.
2. Houd de radioalarmknop ingedrukt, het
symbool van het radioalarm en het cijfer voor het uur
op het display knipperen en een pieptoon klinkt.
3. Terwijl het symbool voor het radioalarm
knippert, draait u de afstemknop om het uur in te
stellen, en drukt u nogmaals op de afstemknop om
de instelling van het uur te bevestigen. Draai daarna
de afstemknop om de minuten in te stellen, en druk
op de afstemknop om de instelling van de minuten
te bevestigen.
4. Draai de afstemknop, waarna de mogelijke
alarmschema’s worden afgebeeld op het display.
De mogelijke alarmschema’s zijn als volgt:
ONCE – het alarm gaat eenmaal af
DAILY – het alarm gaat iedere dag af
WEEKDAY – het alarm gaat alleen op werkdagen af
WEEKEND – het alarm gaat alleen in het weekend af
Druk op de afstemknop om de instelling te
bevestigen.
5. Terwijl het symbool voor het radioalarm knippert,
draait u de afstemknop om de gewenste
frequentieband en zender in te stellen, en drukt u op
de afstemknop op de instellingen te bevestigen.
6. Draai de afstemknop om het gewenste volumeniveau
in te stellen, en druk op de afstemknop om de
instelling van het volumeniveau te bevestigen. Het
instellen van het radioalarm is nu voltooid.
Opmerking:
Als geen nieuwe zender voor het radioalarm wordt
ingesteld, wordt de laatst ingestelde zender gebruikt voor
het radioalarm.
Opmerking:
Als de ingestelde AM/FM-zender voor het radioalarm niet
beschikbaar is wanneer het alarm moet afgaan, wordt in
plaats daarvan het zoemeralarm gebruikt.
b. Het HWS-zoemeralarm (Humane Wake System)
instellen:
Als u het HWS-zoemeralarm selecteert, brengt de radio
een pieptoon voort.
Deze pieptoon wordt steeds korter elke 15 seconden
voortgebracht gedurende 1 minuut, gevolgd door 1 minuut
stilte. Daarna wordt de cyclus herhaald.
1. Het zoemeralarm kan worden ingesteld met de radio
in- of uitgeschakeld.
2. Houd de zoemeralarmknop ingedrukt, het
symbool en het cijfer voor het uur op het display
knipperen en een pieptoon klinkt.
Pagina: 7
46
3. Terwijl het symbool voor het zoemeralarm
knippert, draait u de afstemknop om het uur in te
stellen, en drukt u nogmaals op de afstemknop om
de instelling van het uur te bevestigen. Draai daarna
de afstemknop om de minuten in te stellen, en druk
op de afstemknop om de instelling van de minuten
te bevestigen.
4. Draai de afstemknop, waarna de mogelijke
alarmschema’s worden afgebeeld op het display.
De mogelijke alarmschema’s zijn als volgt:
ONCE – het alarm gaat eenmaal af
DAILY – het alarm gaat iedere dag af
WEEKDAY – het alarm gaat alleen op werkdagen af
WEEKEND – het alarm gaat alleen in het weekend af
Druk op de afstemknop om de instelling te
bevestigen.
Opmerking:
Het volumeniveau van het zoemeralarm kan niet worden
ingesteld.
Als het alarm afgaat
Om het alarm dat afgaat uit te schakelen, drukt u op de
aan-uitknop .
Het alarm uitschakelen/annuleren
Om een ingesteld alarm uit te schakelen, drukt u op de
aan-uitknop of houdt u de betreffende alarmknop
ingedrukt om het alarm te annuleren.
Sluimeren
1. Wanneer het alarm afgaat, drukt u op een andere
knop dan de aan-uitknop om het alarm
gedurende 5 minuten te onderbreken. “SNOOZE”
(sluimeren) wordt afgebeeld op het display.
2. Om de onderbrekingstijd van het sluimeren in te
stellen, drukt u op de menuknop/informatieknop
om het instelmenu op te roepen.
3. Draai de afstemknop tot “SNOOZE X” (sluimertijd)
op het display wordt afgebeeld en druk op de
afstemknop om de instelling op te roepen. Draai de
afstemknop om de onderbrekingstijd van het
sluimeren in te stellen op 5, 10, 15 of 20 minuten.
4. Om het sluimeren te annuleren tijdens het
onderbreken van een alarm dat afgaat, drukt u op de
aan-uitknop .
Slaaptimer
U kunt de radio instellen op automatisch uitschakelen
nadat een vooraf ingestelde tijdsduur is verstreken. De
slaaptimer kan worden ingesteld tussen 60, 45, 30, 15,
120 en 90 minuten.
1. Houd de aan-uitknop ingedrukt om de instelling
van de slaaptimer op te roepen. “SLEEP XX”
(slaaptijd) wordt afgebeeld op het display.
2. Houd de aan-uitknop ingedrukt om de mogelijke
instellingen van de slaaptimer beurtelings af te
beelden op het display. Stop met drukken wanneer de
gewenste instelling van de slaaptimer wordt afgebeeld
op het display. De instelling wordt opgeslagen en het
display keert terug naar de normale weergave.
3. De radio wordt automatisch uitgeschakeld nadat de
vooraf ingestelde slaaptimer is verstreken. Wanneer
de slaaptimer is ingesteld, wordt het
slaaptimerpictogram afgebeeld op het display.
4. Om de slaaptimer te annuleren voordat de vooraf
ingestelde tijdsduur is verstreken, drukt u op de aan-
uitknop om het apparaat handmatig uit te
schakelen.
Loudness
Op de radio kunt u de lage en hoge frequenties
compenseren door de loudness-functie in te stellen.
1. Houd de menuknop/informatieknop ingedrukt
om het instelmenu op te roepen.
2. Draai de afstemknop tot “LOUD ON” of
“LOUD OFF” wordt afgebeeld op het display. Druk op
de afstemknop om de instelling op te roepen.
3. Draai de afstemknop om ON te selecteren om de
loudness-functie in te schakelen, en druk daarna op
de afstemknop om de instelling te bevestigen.
4. Om de loudness-functie uit te schakelen, stelt u OFF
in en drukt u op de afstemknop om de instelling te
bevestigen.
Extra ingangsaansluiting
De radio is voorzien van twee extra stereo-
ingangsaansluitingen van 3,5 mm. Eén bevindt zich op de
voorkant van de radio (AUX IN 1); en de andere bevindt
zich in het accu-/batterijvak (AUX IN 2).
1. Sluit een externe geluidsbron (bijvoorbeeld een iPod,
mp3-speler of cd-speler) aan op de extra
ingangsaansluiting.
2. Druk herhaaldelijk op de bronkeuzeknop totdat
AUX IN 1 of 2 wordt afgebeeld op het display.
3. Stel het volumeniveau in op de externe geluidsbron
(iPod, mp3-speler of cd-speler) om zeker te zijn van
een voldoende sterk signaal, en gebruik vervolgens
de afstemknop van de radio om zo nodig het
gewenste volumeniveau in te stellen.
Naar Bluetooth®
-muziek luisteren
U moet uw Bluetooth®-apparaat paren aan uw radio
voordat u ze automatisch kunt koppelen om Bluetooth®-
muziek via uw radio af te spelen of te streamen. Door ze
Pagina: 8
47
te paren ontstaat een permanente “verbinding” zodat de
twee apparaten elkaar altijd herkennen.
Uw Bluetooth®
-apparaat paren
1. Druk op de bronkeuzeknop om de Bluetooth®
-
functie te selecteren. “BT READY” wordt afgebeeld op
het display en “READY” knippert met een interval van
2 seconden.
2. Activeer Bluetooth®
op uw apparaat volgens de
gebruiksaanwijzing van het apparaat om de
paringsprocedure mogelijk te maken.
3. Druk op de paringsknop en laat hem los, waarna
“BT PAIR” wordt afgebeeld op het display en knippert
met een interval van 1 seconde. U kunt starten met
het zoeken naar uw radio op uw Bluetooth®
-apparaat.
Nadat de naam van uw radio wordt afgebeeld op het
Bluetooth®
-apparaat, selecteert u het item in de
Bluetooth®
-lijst.
Op sommige oude mobiele telefoons (Bluetooth®
-
apparaat met oudere versie dan BT2.1), moet u
mogelijk het wachtwoord “0000” invoeren.
4. Uw Bluetooth®
-apparaat wordt gekoppeld aan de
radio.
5. Eenmaal verbonden blijft “BLUETOOTH” afgebeeld
op het display en wordt de achtergrondverlichting
gedimd na 10 seconden.
U kunt nu de muziek op uw Bluetooth®
-compatibele
apparaat afspelen via uw radio.
Een Bluetooth®
-apparaat dat al is gepaard
weergeven
1. Druk op de bronkeuzeknop om de Bluetooth®
-
functie te selecteren. “BT READY” wordt
weergegeven op het display en “READY” knippert met
een interval van 2 seconden.
2. Zoek naar de radio op uw Bluetooth®-apparaat en
koppel deze. Sommige apparaten kunnen
automatisch worden gekoppeld aan de radio.
U kunt nu de muziek op uw Bluetooth®-compatibele
apparaat afspelen via uw radio.
Opmerking:
a) De radio kan worden gepaard aan maximaal 8
Bluetooth®-apparaten. Wanneer u meer Bluetooth®-
apparaten dan dit aantal paart, worden de gepaarde
apparaten overschreven, beginnende met het oudste
gepaarde apparaat.
b) Als er 2 Bluetooth®-apparaten zoeken naar uw radio,
wordt zijn beschikbaarheid afgebeeld op beide
apparaten.
c) Als uw Bluetooth®-apparaat tijdelijk is losgekoppeld
van uw radio, moet u handmatig uw apparaat opnieuw
verbinden met de radio.
d) Als de naam van uw radio wordt afgebeeld op uw
Bluetooth®-apparaatlijst maar uw apparaat niet kan
worden verbonden, wist u de item met de naam van uw
radio vanaf uw lijst en paart u opnieuw uw radio aan de
hand van de stappen die hiervoor zijn beschreven.
e) Het effectieve werkingsbereik tussen de radio en het
gepaarde apparaat is ongeveer 10 meter.
f) Elk obstakel tussen de radio en het apparaat kan het
werkingsbereik verkleinen.
Uw Bluetooth®
-apparaat los koppelen
Houd de paringsknop ingedrukt gedurende 2 tot 3
seconden om uw Bluetooth®
-apparaat los te koppelen.
“BLUETOOTH” gaat uit op het display om aan te geven
dat Bluetooth®
is uitgeschakeld.
Opladen met de USB-voedingspoort (zie
afb. 10)
Er zit een USB-poort op de voorkant van de radio. Met de
USB-poort kunt u een USB-apparaat opladen.
1. Sluit het USB-apparaat, zoals een iPod, MP3-speler of
CD-speler, aan met behulp van een in de winkel
verkrijgbare USB-kabel.
2. Druk op de aan-uitknop om de radio in te
schakelen.
3. Ongeacht of de radio wordt gevoed met netstroom of
door batterijen, de radio kan het USB-apparaat
opladen wanneer de radio is ingeschakeld en is
afgestemd op de FM-frequentieband, of in de BT-
modus of AUX-modus staat, welke wordt afgebeeld
wanneer de externe audiobron is aangesloten.
Opmerking:
U kunt een USB-apparaat niet opladen terwijl de radio is
afgestemd op de AM-frequentieband omdat de
radiosignaalontvangst erg slecht wordt tijdens het
opladen van een USB-apparaat.
• Het maximumvolumeniveau van de luidspreker wordt
lager wanneer uw USB-apparaat wordt opgeladen.
• De USB-poort kan een stroom van maximaal 1 A en 5
V leveren.
Belangrijk:
• Alvorens een USB-apparaat aan te sluiten op de
voedingsaansluiting, maakt u altijd eerst een
reservekopie van de gegevens op het USB-apparaat.
Als u dat niet doet, kunnen uw gegevens per ongeluk
verloren gaan.
• Mogelijk levert de voedingspoort geen stroom aan
sommige USB-apparaten.
• Als u de voedingspoort niet gebruikt en nadat het
opladen klaar is, trekt u de USB-kabel eruit en sluit u
de afdekking.
• Sluit geen stroombron aan op de USB-poort. Als u dat
toch doet, bestaat de kans op brand. De USB-poort is
alleen bedoeld voor het opladen van een
laagspanningsapparaat. Plaats altijd de afdekking
terug op de USB-poort wanneer geen
laagspanningsapparaat wordt opgeladen.
• Steek geen spijker, draad, enz. in de USB-
voedingspoort. Als u dat toch doet, kan kortsluiting
leiden tot rookontwikkeling en brand.
Pagina: 9
48
• Sluit deze USB-poort niet aan op de USB-poort van
een computer aangezien het zeer waarschijnlijk is dat
hierdoor de apparaten defect raken.
ONDERHOUD
LET OP:
• Gebruik nooit benzine, wasbenzine, thinner, alcohol,
enz. Dit kan leiden tot verkleuren, vervormen of
barsten.
Technische gegevens:
Voedingsvereisten
Netspanningsadapter 12 V DC, 1.200 mA, middenpen
positief
Batterij UM-3 (AA-formaat) x 2 voor back-
up
Blokaccu: 7,2 V - 10,8 V
Schuifaccu: 14,4 V - 18 V
Frequentiebereik FM 87,50 - 108 MHz
(0,05 MHz/stap)
AM (MW) 522 - 1.629 kHz
(9 kHz/stap)
Bluetooth®
(Het Bluetooth®
-woordmerk en -logo’s zijn gedeponeerde
handelsmerken in eigendom van Bluetooth SIG, Inc.)
Bluetooth®
-versie 4.0
Bluetooth®
-profielen A2DP/SCMS-T
Zendvermogen Gespecificeerd Bluetooth®
-
vermogen Klasse 2
Zendbereik Max. 10 m (varieert met de
gebruiksomstandigheden)
Ondersteunde codec SBC
Compatibel Bluetooth®
-profiel
A2DP
Maximaal radiofrequentievermogen
BT EDR: 3,91dBm
Circuitfunctie
Luidspreker 3,5 inch, 8 ohm x 2
Uitgangsvermogen 7,2 V: 0,5 W x 2
10,8 V: 1,2 W x 2
14,4 V: 2,2 W x 2, 18 V: 3,5 W x 2
Ingangsaansluiting diameter 3,5 mm (AUX IN1/
AUX IN2)
Antennesysteem FM: flexibele staafantenne
AM: vaste antenne
Afmetingen (b x h x d) in mm
282 x 294 x 163
Gewicht 4,3 kg (zonder accu/batterijen)
Vragen & antwoorden
Heb je een vraag over de Makita DMR106 en kan je het antwoord niet vinden in de gebruikershandleiding? Wellicht kunnen de bezoekers van ManualsCat.com je helpen om je vraag te beantwoorden. Door het formulier hieronder in te vullen zal je vraag verschijnen onder de handleiding van de Makita DMR106. Let erop dat je het probleem dat je hebt met de Makita DMR106 zo zorgvuldig mogelijk beschrijft. Hoe duidelijker je vraag omschreven is, hoe groter de kans is dat je snel een reactie ontvangt van een andere gebruiker. Via e-mail zal je automatisch op de hoogte gesteld worden als iemand gereageerd heeft op je vraag.
Stel een vraag over de Makita DMR106